donderdag 31 december 2020

scherf 102

Verschuiven

 

Het Wikipedia-lemma over vandalisme maakt omstandig onderscheid tussen een hele rist soorten:

    2.1 Spelvandalisme

    2.2 Prestigevandalisme en vervelingsvandalisme

    2.3 Pesten en stalking

    2.4 Wraakvandalisme

    2.5 Diefstal door middel van vandalisme

    2.6 Erosievandalisme

    2.7 Groeps- en voetbalvandalisme

    2.8 Politiek en religieus getint vandalisme

    2.9 Intimidatie

    2.10 Vandalisme gericht tegen het verkeer

    2.11 Cybervandalisme

    2.12 Vraag om aandacht

Ik verdiepte me in deze materie nadat ik een paar dagen geleden onnadenkend had verondersteld dat een rij pas geplante eiken door een jeugdig iemand was vernield. Ik schreef: ‘Iemand, ik schat een jongeman’. Schatten dus: met minstens een zweem van onzekerheid of veronderstelling. Maar goed, ik moest, nadat ik erop was aangesproken, toegeven dat ik dat niet had mogen doen: ik had geen enkele reden om te veronderstellen dat hier een jongere aan het werk was geweest. Ja, het was zelfs goed mogelijk dat het hier niet om ‘2.1’ of ‘2.2’ maar om ‘2.4’ ging, begaan door – dat zou zo maar eens kunnen – de boer die door het natuurproject waar de eiken deel van uitmaken (uitmaakten) was benadeeld.

Soms leer ik wel iets van Facebook. Bijvoorbeeld dat ik zelf niet meer piep ben (dat vergeet ik soms), en dat ik, door dit soort ongemotiveerde veronderstellingen, de indruk maak dat ik – geheel tegen mijn ambitie in – een verzuurde ouwe man ben geworden. (Maar het blijft natuurlijk wel zo dat het vermoeden dat tot mijn onterechte veronderstelling leidde door Nederlands politieonderzoek wordt bevestigd, aldus hetzelfde Wikipedia-lemma: ‘De grootste groep plegers [van vandalisme] is tussen de 10 en de 20 jaar, hoewel incidenteel ook jongere en regelmatig oudere mensen zich aan vandalisme schuldig maken.’)


Op zich kom ik daar nog mee weg, denk ik. Maar eergisteren was er nog een incidentje, ook op Facebook. (Ja, waar anders, dezer dagen?) Koen Fillet had een op ATV (de Antwerpse regionale televisie) uitgezonden gesprek aangeprezen tussen Jeroen Olyslaegers en Bart De Wever. Ik bekeek dat drie kwartier durende gesprek en reageerde er ook op, tussen een hele reeks juichende commentaren, zo van hoe goed en hoe interessant en zo – en op mijn reactie kreeg ik de volgende commentaar, van de mij onbekende Raf De Ryck uit Itegem: ‘Je hebt zurkel, zuur, verzuring en mensen die verwrongen zitten in het zuur.’

Nou. Dat is wel even schrikken. Want wat had ik durven schrijven? Dit: ‘Leuk promopraatje voor #Wildevrouw maar Jeroen Olyslaegers is commerçant genoeg om de open doelkans om het N-VA-cultuurbeleid van kritisch commentaar te voorzien (vanaf minuut 43) binnen te koppen NIET binnen te koppen – zie voor bijkomende informatie de publicatie van Robrecht Vanderbeeken c.s. 'Vlaanderen excelleert!?', uitgegeven bij EPO.’ Fillet stelde die kritiek wel te begrijpen maar niet te onderschrijven, maar hij vond het toch nodig mij terecht te wijzen aangaande mijn woordkeuze: ‘promopraatje’. Ja, dat was misschien niet heel erg respectvol, moest ik toegeven. Wat ik dan ook deed. Waarna de man uit de gemeente van Cas Goossens en Bart Peeters zijn zegje deed.

Maar waar gaat het over, bij beide incidenten? Nu ja, incidentjes.

Het gaat hierover. Dat hij tegenwoordig wel erg smalletjes wordt, de ‘bandbreedte’ – dank je, Sammy – van onderwerpen en meningen waarvan je niet mag afwijken zonder meteen te worden terechtgewezen, als je al niet wordt uitgekafferd. Neem nu dat interview. Uiteraard was dat drie kwartier interessante televisie. Twee beschaafde mannen zitten tegenover elkaar en praten over een boek. Hoe lang moet dat geleden zijn? Op zich is daar uiteraard niets mis mee. Maar is het omdat ik dat niet uitdrukkelijk zeg, dat ik dat niet zou vinden? Ik zeg gewoon iets anders. Namelijk dit: dat Jeroen Olyslaegers daar zat om zijn boek te promoten, en de burgemeester om zich eens als iets anders dan als burgemeester te profileren. Het was duidelijk dat er een vooraf gemaakte afspraak was dat ze enkel en alleen over dat boek zouden spreken. Op zich ook niet fout, maar die burgemeester is wel geen gewone burgemeester. En die schrijver is ook geen schrijver van wie je geen politieke bemoeienissen verwacht. Door het niet over politiek te hebben – al was daar in de loop van het gesprek zeker aanleiding toe, ja, De Wever lokte het zelfs een paar keer bijna uit, alsof hij Olyslaegers wilde testen of hij zich aan de afspraak zou kunnen houden – door het dus niet over politiek te hebben, terwijl er buiten toch wel een ‘cultuurstrijd’ (in het Duits Kulturkampf) aan de gang is (vandaar de verwijzing naar het boek van Vanderbeeken e.a.), werd hier toch wel een kans gemist. De Wever maakte zich met dit gesprek alweer wat salonfähiger; Olyslaegers versterkte bij mij het aanvoelen dat hij al een tijd veel minder uitgesproken standpunten durft/wil innemen. Zijn volste recht, natuurlijk en ja, misschien houdt hij al rekening met zijn positie als kleine zelfstandige in de toekomstige Republiek Vlaanderen, maar ik behoud mij alsnog het recht toe om daar een bedenking bij te formuleren. Laat dat dan maar verzuurd overkomen. (Maar ondertussen ben ik toch maar weer een klein beetje opgeschoven in de richting van grotere voorzichtigheid en meer zelfcensuur.)