vrijdag 30 juni 2017

driekleur 315



In elk geval had Perla, al ruziënd met de fruitverkoopsters over de prijs van diverse soorten meloenen, waar ze dol op was – ze at ze ook op straat, een prachtig gezicht, dat geelrode sap dat uit haar mond droop als ze de zaadjes uitspuugde, met tanden die lachten als haar ogen – een door haar gutturale uitspraak verbrabbeld dialect opgepikt. Liever dat dan het echte patoco van hier, verkondigde Carlo Filippo, liever zijn glanzend zwarte parel dan die bepoederde aanstelsters van het theater.

Claudio Magris, Het museum van oorlog, 167

parallel 82



Het waren kelders waarin cokes tot ontbranding was gekomen. De mensen waren ofwel in het water gekookt ofwel verkoold. Of ze zaten daar als geesten, dekens en doeken voor het gezicht geslagen in een poging zich tegen de rook te beschermen. Zo zaten de gestikten in de kelders. De stank was ondraaglijk.

Jörg Friedrich, De brand, 436

ǁ

De adem stinkt niet meer, dat is waar, want er komt geen adem meer uit de monden maar de stank van die hele opgehoopte massa is weerzinwekkend, gelukkig gaan de dienstploegen aan de slag en treedt weldra de oven in werking, het vuur dat al het vuil opruimt.
 
Claudio Magris, Het museum van oorlog, 159

afscheid van mijn digitaal bestaan 38



10 januari 2005

De Nationale Loterij doet ook iets voor de vloedgolfslachtoffers. Bij elk ingevuld lottoformulier gaat 1 euro naar rekening 12-12. Met de slogan ‘u speelt, u helpt’ wordt, onder het motto ‘alle middelen zijn goed’, deze actie aan de man gebracht. Maar goed, van een instelling, een overheidsinstelling nota bene, die in haar publiciteit anders ook al schaamteloos inspeelt op een ongegeneerd individualisme – en het op die manier legitimeert – kun je moeilijk iets beters verwachten. Knorr maakte net voor een van de radiojournaals, die dezer dagen bulken van het niet te bevatten slechte nieuws over de rampspoed in Zuidoost-Azië, reclame voor ‘minuutsoep met Thaïse balletjes’. Dat is een toevallige samenloop van omstandigheden, maar toont wel aan dat er blijkbaar, zoals er in Zuidoost-Azië geen alarmsysteem bestaat om hele bevolkingen tijdig te waarschuwen voor dreigend gevaar, hier, op veel kleinere schaal, geen instantie bestaat die dit soort van rampspoed kan verhinderen. Het is misschien kleinzerig om op deze trivialiteiten te wijzen, maar een bepaalde fijngevoeligheid zegt mij dat het wel relevant is.

Enzovoort, enzovoort. Dat ongevoeligheid intreedt voor ongepastheden als de twee hier genoemde lijkt misschien een esthetische kwestie, maar is in werkelijkheid een in hoge mate ethische aangelegenheid. Overigens blijf ik wel hopen dat veel mensen zich er aan storen en dat er ooit een aanvaardbaar conservatisme zal opstaan om daar in het mediabeleid respect voor af te dwingen.