zondag 18 juni 2017

parallel 80

Hij kwam terug om herboren te worden als een papegaai, om deze zinloze papegaaietaal te spreken tegen andere papegaaien, die betalen om er naar te luisteren.

Henry Miller, De kolossus van Maroussi, 102

ǁ


Het is algemeen bekend dat papegaaien in staat zijn om een groot aantal woorden aan te leren. Ze zeggen woorden na, wanneer mensen elkaar napraten noemen we dat niet voor niets papegaaien.

Eva Meijer, Dierentalen, 19

ǁ

Naar alle waarschijnlijkheid luister de papegaai naar de menselijke stem; is zich ervan bewust, voor zover papegaaien bewustzijn hebben – en ik veronderstel dat ze het hebben; is op een of andere manier geïnteresseerd in wat er gezegd wordt; wil dit nabootsen (de hemel mag weten waarom); en dan wordt deze wens door iets anders overgenomen. De opmerkelijke fysiologische intelligentie in de papegaai, die oneindig veel intelligenter is dan de papegaai zelf, brengt nu de honderden spieren in beweging die betrokken zijn bij zijn spraakmechanisme – een geluiden voorbrengend apparaat dat volkomen anders is dan het menselijke spraakorgaan: de papegaai heeft geen tanden, geen zacht gehemelte, zijn tong is volkomen anders dan de onze, zijn stembanden zijn anders en hij heeft een snavel. Toch is hij in staat duidelijk verstaanbare menselijke spraakklanken voort te brengen en wel zo echt dat mensen er soms door worden misleid.

Aldous Huxley, Het menselijk bestaan, 142-143