We moeten er rekening mee houden dat in bepaalde
omstandigheden elk woord loodzwaar weegt.
Gisteren zag ik in Oostende een verlopen en jawel, Oostende
is een kuststad, gestrande Waalse schrijver, en die had het over de liefde
tussen man en vrouw, en over taal, en over hoe onmogelijk het is om liefde in
woorden om te zetten. Hij had het, erg kunstig voor een niet-Nederlandstalige,
over 'de fractaal van de taal': hij vergeleek taal met een boom, en hoe de
woorden zich oneindig vertakken – en tegenover je zit dan die persoon van de
andere kunne, totáál verschillend als betrof het een specimen van een andere
soort, en die spreekt ook: woorden, woorden die zich ook vertakken tot in de
kleinste betekenissen en connotaties. Zo bekeken en begrepen wordt een juist
begrip erg moeilijk, want hoe moet je twee bomen op elkaar laten passen? Die
man, zat en zot gezeten achter zijn hoeveelste Leffe, leek een profeet
(misschien was hij wel een engel). Hij leek, fysiek, op Marcel Broodthaers. Hij
schreef en had ook iets met foto’s.