wolkenfragmenten uit Henry Miller, De kolossus van Maroussi
2350
Het leek oneindig lang te duren;
intussen hadden de wolken zich weer samengepakt en een bliksemstraal
flitste, gevolgd door een regenbui. De man dook in de roef. We bleven nog wat
langer naar de lucht staan kijken. Het regende weer pijpestelen. Toen alles
volkomen hopeloos scheen, kwam de man plotseling aan dek en wenkte ons. De
regen was verminderd en de wolken achter ons waren bezig te breken. (69)
2351
Ik voelde me als een dwaas,
daarboven in de lucht te zitten met mijn armen over elkaar; de man naast me zat
de krant te lezen, blijkbaar onbewust van de wolken, die de raamkozijnen
afborstelden. (118)
2352
Hij maakte een gebaar met zijn
handen om de wolkenkrabbers aan te duiden. (129)
2353
De lucht scheen heel laag te hangen
en was vol wolkenflarden, waar de maan onzeker doorheen voer. (131)
2354
De maan joeg door de wolken. (139)
2355
Men ziet ieder ding op zichzelf – een man zit aan een weg onder een boom; een ezel beklimt een pad op een berg: een
schip in een haven in een turkooisblauwe zee; een tafel op een terras onder een wolk. (151)
2356
Ik begon honderduit te redeneren –
over telefoonboeken, wolkenkrabbers, beursnoteringen, papieren servetten
en heel de afschuwelijke papieren tooi van de stad, waarvan de ogen van een
boerenpummel gaan rollen alsof hij de Rode Zee ziet opdrogen. (152)
2357
De gemiddelde wolkenkrabber
heeft ruwweg 92.546 ramen voor en achter. (154)
2358
Hier en daar een man, een vrouw, de
zaaier, de maaister, zich aftekenend tegen ronde wolken van zeepsop. We
klimmen tot boven de verzorgde akkers, heen en weer kronkelend als een slang,
opgevoerd naar de hoogten der bespiegeling, naar het gebied van de salie, de
arend, de stormwolk. (161-162)
2359
De regen is opgehouden, de wolken
zijn gebroken. (163)
2360
De zon was verdwenen; wolken
pakten zich samen, de prachtig beklede vlakte van Messara was bestrooid met
zware schaduwplekken en zwavelachtige stroken van licht onder de loodkleurige
hemel. (168)
2361
Onder laaghangende wolken
werd de sfeer terstond onheilspellend en afschrikwekkend; alleen een god zou de
vreselijke stormloop der elementen in deze naakte Olympische wereld kunnen
weerstaan. (195)
2362
Het leek, alsof voor een moment het
scherm omhooggegaan was van een wereld, die nooit in werkelijkheid te gronde
gegaan was, maar die weggedreven was als in een wolk en die zichzelf
ongeschonden, ongerept in stand hield tot op de dag, dat de mens, weer tot
bezinning gebracht, haar weer tot leven zou wekken. (198)
2363
Alles wat buitengewoon en
wonderbaarlijk is aan Delphi, is hier bijeenvergaard in de herinnering aan de
spelen, die gehouden werden in de wolken. (199)
2364
Hoe zou iemand, die, laten we
zeggen in het midden van de nacht uit de lucht kwam van een andere planeet af
en terecht zou komen in deze zonderlinge gemeenschap, zich kunnen voorstellen,
dat er op deze aarde ook nog andere wezens bestonden, die in hoog torenende wolkenkrabbers
woonden, waarvan alleen al voor de beschrijving der gebruikte materialen het
brein zou tekort schieten? (204)
2365
Kijk twintig duizend jaren vooruit;
ziet u nog slagschepen, wolkenkrabbers, kerken, krankzinnigengestichten,
achterbuurten, huurkazernes, nationale grenzen, tractoren, naaimachines,
sardines in blik, leverpillen, enzovoort, enzovoort? (205)
2366
De opstapeling van wolken
voorspelde een zware bui, en we waren nog maar aan het begin van de gekartelde
bergrug, die voor ons lag. (219)
2367
Ongeveer vijf kilometer van
Tripolis, midden in een zware wolkbreuk met hagel en donder en bliksem,
op een weg, die overstroomd was als een rijstveld, schokte de wagen op een
gegeven ogenblik hevig en gaf het op. (227)
2368
Ik zag niets dan bergen in het rond
en boven me de maan, die door de wolken zeilde. (235-236)