wolkenfragmenten
uit Hugo Claus, Het verdriet van België
1442
Het harig wit van haar vel werd grauw,
zonder dat er een wolk voor de zon schoof. (64)
1443
Zware wolken. (73)
1444
Toch veranderde de binnentuin niet, de
heesters bleven roerloos, geen wolk ging sneller, ver weg kwaakten de
kikkers, jengelden de kleintjes. (164)
1445
Vanuit de wolken was niets meer
te horen. (177)
1446
Dit dagelijks gevecht, jongens, is dat
van de zon met de zwarte wolken van de nacht! (187)
1447
Toen Louis achterom keek naar de
torentjes en het met mos begroeide dak van het Gesticht schoof de zon achter
een wolk. (194)
1448
Alhoewel er geen wolkje te zien
was zou het best kunnen regenen vandaag. (269)
1449
‘Quiévrain, bewolkt, wachten. La
Perivaule, windstil, wachten,’ zei Mama. (376)
1450
Hij keek woedend links en rechts,
wachtte tot geen adem meer hoorbaar was, stak zijn kin vooruit, zocht iets in
de verte, tussen de schaapjeswolken, spreidde zijn armen en kruiste ze. (398)
1451
Toen het kleine meisje in haar
Tirolerjurkje in het ravijn viel en daar van iedereen verlaten in het onguur
gebergte met de titanische wolken om haar Mutti kermde beet Papa verwoed
op zijn knokkels. (407)
1452
Hij voelt dit soms over zijn eigen
gezicht trekken, als een wolkje. (441)
1453
Ik, kind van wolkenkrabbers en
van Mama, kan er dus niks aan doen dat ik arbeidsschuw ben. (459)
1454
De nog natte tekening waar hij aan bezig
was stelde een Noorman voor die met heftig geheven aks een andere Noorman te
lijf ging, de wapenrokken vlotten, de wolken raasden. (501)
1455
Een kastje dat een wolkenkrabber
voorstelde, de deuren waren etages met ramen in pastelkleuren. (548)
1456
Madame Laura kneep haar wolkgrijze
ogen tot spleetjes alsof er tabakwalmen in drongen. (549)
1457
Ben ik abuis als ik veronderstel dat
‘Een wolk’ geïnspireerd werd door Hölderlin’s ‘Es hängt ein ehern
Gewölbe?’ (603)
1458
Djeedie trok de flap van de tent open,
de moerassen lagen onder een laag zilver met regenwolken ver weg. (640)
1459
Door het ronde kijkgat naast haar zijn
nu wolken te zien, en als je je voorover buigt een Duitse stad, een
grijze massa stalagmieten, dooiende sneeuwhopen, het vliegtuig scheert
eroverheen, geen auto, geen fiets, geen mens te bekennen, grauw kaarsvet ligt
over de neergestorte huizen, het vliegtuig blijft hangen als een mug. (661)
1460
‘Onze Nora!’ brulde Bomama, en bedaarde
meteen, een zomerwolk die voorbijtrok. (750)