TOTAAL
Het boek van de lach
en de vergetelheid van Milan Kundera begint met een uitleg hoe het
stalinistische regime de geschiedschrijving kneedde naar de noden van de dag.
Dat hield knip-, plak- en kleurwerk in: in ongenade gevallen figuren werden uit
officiële foto's weggezuiverd. En dan maar retoucheren.
We leven gode gedankt niet meer in een dictatuur. Tenzij
natuurlijk Joost Zwagerman gelijk heeft zich in een interview met Elle ongerust te maken over de ‘dictatuur
van de vrijblijvendheid’. Of tenzij de logica van het geld totalitaire trekjes
zou beginnen aan te nemen, wat kwatongen al een tijdje beweren.
In Brugge wordt een luxecomplex opgetrokken. Op de gronden
van de Arme Klaren bouwt een promotor ‘27 meesterwoningen boven een private
parkeerkelder’. Aldus het wervende plakkaat op de werf. En daarboven, als
slogan om de optrekjes aan de man te brengen: ‘Brugge bouwt geschiedenis’.
Ik zie, ondanks veel goede wil, het verschil niet met wat
Kundera beschrijft: de geschiedenis wordt ook hier naar de eigen hand gezet.
Als mager excuus kan alleen de vrijblijvendheid worden ingeroepen waarmee de
bouwheer de taal misbruikt. Maar wie weet dat het de bedoeling is de 27 ‘meesterwoningen’
– ongetwijfeld mét trapgeveltjes – tot een afsluitbare en voortdurend bewaakte
wijk te groeperen, blijft op zijn hoede. Afscherming van de buitenwereld
getuigt al evenzeer van totalitair knip- en plakwerk: alleen wat aan de eigen
norm beantwoordt, wordt in het totaalbeeld toegelaten.
Twintig jaar geleden verschenen in De
Standaard van 13 april 1995