Beer
Guy kwam twee keer per week avondeten. Meestal moest Maarten,
om de stiltes te omzeilen, voortdurend zelf onderwerpen bedenken. Dat vermoeide
hem danig. Na zo’n avonden trok hij de deur van zijn appartement uitgeput dicht.
Ja, een appartement. Want zo gaat het bij scheidingen: mannen – daders evengoed
als slachtoffers – trekken zich terug in een appartement. Immobiliënkantoren en
kringloopwinkels varen er wel bij. En de verkopers van elektrische apparaten: wasmachines,
ijskasten, broodroosters, stofzuigers, strijkijzers. Of van potten en pannen.
Maarten had, zoals steeds wanneer zijn jongste zoon kwam
eten, zijn beste beentje voorgezet. Als hij alleen was, kwam hij vaak niet
verder dan een geprefabriceerde maaltijd in de microgolf, of een pizza in de
oven, of het prakje van de dag tevoren. Nu had hij biefstuk opgediend, met
frieten (uit het diepvriesvak weliswaar) en in de wokpan gebakken witloof. Om
de bittere smaak van het witloof te verzachten, had hij vloeibare honing
toegevoegd. ’t Was het lievelingsgerecht van Guy. De oudste van de twee zonen,
Toon, kwam niet meer sinds hij – voor het eerst – een liefje had.
Deze keer hadden Maarten en Guy het over dieren en over
triestige dierentuinbezoeken. Guy diepte een verhaal op over een beer in een
kooi. Een kwarteeuw had die beer daarin, nuja, geijsbeerd, en de kooi was
nauwelijks groter dan deze kamer. Vader en zoon peilden de woonkamer waarin ze
zaten, die inderdaad niet bijzonder groot was maar toch echt wel te klein voor
een beer, vond Maarten, die zich overigens dat verhaal herinnerde – zijn ex had
het ooit eens verteld, hij wist niet meer waar. Het was haar uit haar
kindertijd bijgebleven. Die beer was al lang dood, overigens.
‘Was het een vergulde kooi?’ Maarten kon het niet laten. Een
antwoord bleef uit want de vraag kwam niet aan.
‘Was die beer alleen?’ Tweede poging.
‘Ja, natuurlijk.’
‘Waarom natuurlijk?’
‘Omdat die kooi al voor één beer alleen te klein was. Laat
staan voor twee.’
‘Oh, ik dacht dat, als het twee beren waren, dat ze dan samen
broodjes konden smeren.’
‘Papa!’
‘Grapje.’
‘Dat is echt weer iets voor jou, zo’n flauwe grappen.’
‘Ik weet het, jongen.’
Toen Guy weg was, ruimde Maarten de tafel op. Hij ging met
de borden en het bestek naar de keuken. Keerde terug met een vod om de tafel af
te vegen. Terug naar de keuken om de vod uit te spoelen. En dan ging hij met
een sigaret op het terrasbalkon staan, waar hij een uitzicht had op de
achterkanten van de appartementsgebouwen van zijn blok.