R treedt op deze blog
aan als gast. Hij neemt zich voor mij 365 berichten te sturen en hij gaf mij de
toestemming deze berichten hier te plaatsen.
R wenst anoniem te
blijven.
Dag Pascal,
Het idee dat er nog iets zou zijn na ons aardse bestaan, heeft
me nooit aangesproken. Ik vind het een beetje arrogant om te doen alsof we daar
iets van weten, en een beetje dom om in iets te geloven. Mijn voorkeur gaat
ernaar uit te berusten in onze onwetendheid, en lekker te draaien in de ruimte
als in een kermisattractie.
Toch heeft mij wel een boodschap bereikt uit het leven na de
dood. We waren voor de grap met een paar vrienden van de middelbare school naar
een avond gegaan van een paragnoste, op een obscuur bovenkamertje in Alkmaar.
Op de klapstoelen gezeten keken we wat om ons heen. We waren de enige jongeren,
en ook de enigen die er vrij ontspannen bij zaten. Voor de circa twintig dames
en heren was het ernst. Zij hadden duidelijk hoop op een verlossend of op zijn
minst verhelderend signaal.
Toen het cassettebandje met orgelmuziek uit ging, en de
parmantige paragnoste haar opwachting maakte van achter het gordijn, was de
spanning om te snijden. Ze liep een beetje heen en weer langs de aanwezigen op
zoek naar contact. Al na een paar minuten had ze beet: ze kreeg het acuut
benauwd, en ze zag een touw en een naam: Ruud. ‘Kan dat mevrouw? Zegt u dat
iets?’ En inderdaad, Ruud was haar vader die zich had verhangen. Zo ging het
nog even door met boodschappen van een dode baby en vroegere bewoners van een
huis waar het spookte, tot ze bij ons kwam en tegen mij zei: ‘Ik zie iemand met
één been, maar jij moet gewoon doorgaan!’ Daar kon ik het mee doen.
Als ik mijn vrienden zie tellen we altijd nog even voor de
zekerheid elkaars benen.
Groet, R