19 augustus 2013
Na het ontbijt breken we alles op. Om 11 uur zijn we daarmee
klaar, maar dan hebben we al een paar kennissen over de vloer gehad om afscheid
te nemen. H. en G. zijn uitermate hartelijk. M., de jeugdboekenschrijfster, en
Walküreridder R. al evenzeer. Idem voor J. en B. De tachtigjarige J. spreekt: ‘
Wij zullen elkaar terugzien. Als de berg niet naar Mohammed komt, komt Mohammed
naar de berg.’ Een verhaspeling, maar dat doet er niet toe. Daarna is het de
beurt aan M. en J. Ook dat afscheid verloopt allerhartelijkst. We hebben hier
dit jaar echt wel vrienden gemaakt. Vervolgens gaan we naar de Fransen: A., M.,
J. en H. Die laatsten zijn zeer gelukkig met het geschenk dat we hun nu al geven
voor hun huwelijksverjaardag in september. Ik zeg aan H., die het moeilijk
heeft, dat hij zich sterk moet houden: ‘Je hebt veel vrienden die jou graag
zien.’ Maar ineens ben ik daar zo zeker niet van. Wij hebben een gave om de
eenzaamheid van de mensen niet te
zien. En daarom voeg ik er nog aan toe, en ik meen het: ‘T’as une femme
formidable.’ Dat dat even wat betuttelend is, kan me niet schelen. Ik zie deze
mensen graag, een krop schiet me in de keel. Net als drie jaar geleden en de
keer daarvoor verlaten we met tranen in de ogen onze geliefde camping.