Wie kan zeggen dat hij van Vlissingen naar Lissingen
fietste? S. en ik kunnen het zeggen. Vanuit Brugge deden wij de Zeeuwse
havenstad aan op dag 1 van onze fietsreis, vijf dagen later bereiken we
Lissingen, dat tussen Prüm en Gerolstein in de Eifel ligt, in vogelvlucht een
30 kilometer ten oosten van de noordelijke punt van het Groothertogdom
Luxemburg. In Vlissingen-zonder-V houden we, net zoals in Vlissingen overigens,
halt voor een koffie. Ik heb vergeten de naam van het café te noteren maar u
kunt het niet missen: het ligt, als u van Gerolstein naar Prüm rijdt, een
beetje inwaarts op uw rechterhand op een hoek, net voorbij het kruispunt met de
weg naar Kyllburg. Ik leg het zo omstandig uit om u te waarschuwen: u kunt dit
café beter niet bezoeken. Het is er hoogstongezellig en de bediening is – hoe zal
ik het zeggen en toch beleefd blijven? – ongeïnspireerd
en in elk geval on-Duits want ze zijn in dit land toch allemaal buitengewoon
vriendelijk. Van de vrouw die bestiert krijgen we nauwelijks een goeiedag. En
als de koffie op tafel staat, gaat ze weer voor haar tv zitten waarop een stevig
geföhnde presentator een of ander landbouwkundig akkefietje staat te
introduceren. Dan komt een zwaarlijvig persoon binnen, wellicht de zoon – en beiden
beginnen het me daar op een klagen te zetten! ’t Is een hele klaagzang, een klaagduet voor
twee misnoegde Lissingenaren. Komt nog een vrouw binnen, rokend en wel, en zij
vervoegt het klagersduo. Ze zijn nu met drie. Dan gaan de twee nieuwkomers naar
buiten en mevrouw ploft opnieuw neer voor haar televisie. Het ziet er niet naar
uit dat hier nog veel volk over de vloer komt vandaag. Wij maken aanstalten. Ik
zie nog het bordje naast de kapstok en vindt dat daarin veel over dit café
staat samengevat: ‘Wir bitten auf Ihre Garderobe selbst zu achten da wir für
entstehenden Schaden nicht haften’. Haften betekent in dit gebod zoveel als ‘aansprakelijk
zijn’. Veel aansprekelijkheid valt hier inderdaad niet te rapen. Dan maar
verder langs de Kyll.