vrijdag 19 februari 2016

vierenvijftig 131


12 februari 2016

vrijdag

PETER CONRAD / POOT

De heldere uren tussen vier en zeven. Ik lees de eerste helft van het hoofdstuk ‘De nieuwere mens’ in Peter Conrad, De metamorfose van de wereld en noteer daaruit de volgende wijsheid, die ik wel als motto zou kunnen gebruiken voor alles wat ik doe en probeer: ‘Alles (…) bestaat al. We kunnen niet iets uit niets voortbrengen. Onze enige mogelijkheid tot variatie is onze erfenis herschikken – of afbreken.’ Ik zie alleen al in dat ene hoofdstuk al die auteurs en boeken passeren die ik nog moet lezen of zou willen herlezen: De trieste tropen van Claude Lévi-Strauss, Primo Levi, Aldous Huxley, Alain Robbe-Grillet, Sartre…, maar ik stel ook vast hoe schitterend Conrad schrijft en wat een enorme eruditie hierachter schuilgaat. Ja, nu zijn boek al zestien-komma-vijf jaar in mijn bezit is, en aangezien ik er op 23 augustus 1999 toch 1995 Belgische frank voor heb neergeteld, wordt het dringend tijd dat ik er eens aan begin – en laat ik het dan als een wortelstok beschouwen waaraan al die teksten die Conrad ter sprake ontspruiten: ik lees het boek en laat mij gewillig naar die teksten leiden, die ik dan ook wil lezen. Daarmee zal ik, mocht ik dit tot het einde toe volbrengen, vast en zeker nóg eens zestien jaar bezig zijn. (Peter Conrad, De metamorfose van de wereld)

© smitsdesigncenter
Gisterenavond raadde J. mij De ambachtsman van Richard Sennett aan, en ook de blog van Norman Finkielstein, ‘diepgaander dan het VRT-journaal, en zelfs dan het programma 28 minutes op arte’ – maar die zender kan ik niet bekijken aangezien Telenet daar voor mij indertijd zo over beslist heeft in een – mislukte – poging om mij naar digitale televisie te drijven. In het gesprek komt ook het West-Vlaams gezegde ‘Het fijnste is ook zijn haar’ bovendrijven, te gebruiken voor iemand die lomp of grofgebekt is, en weinig zin voor en in nuance heeft. Eerder op de dag dook, in het wandelgesprek met D. tussen het station van Gavere-Asper en Beerlegem, ook een leuke witz op, over mensen die weinig ondernemingsgezind hun zondagnamiddag thuis zitten te verpieteren: ‘Ze zitten daar thuis de poten van hun tafel te tellen en ze zijn al blij dat het geen ronde tafel is met één poot.’ ¶