dinsdag 9 februari 2016

vierenvijftig 121


2 februari 2016

dinsdag

TRAAN / STILSTAAN

Een van de opdrachten in de eerste aflevering van de nieuwe reeks van De Mol was: zorg ervoor dat er binnen de vijf minuten een traan uit uw oog komt, die zo dik is dat hij tot voorbij de onderste rand van uw neus over uw kaak rolt. Dan vraag ik me af, hoe komen ze erop? Het antwoord is niet moeilijk. De bedenkers vragen zich natuurlijk af: wat willen de mensen zien? De mensen willen emotie zien, dat is allang geweten. Dat weten ook journalisten die van de straat de mening van Jan Modaal oprapen: als u ooit op de Meir of in de Nieuw- of Kalverstraat een microfoon onder de neus geduwd krijgt, wel, pleng een traan en u komt zeker op de buis. Het axioma is gekend: mensen wensen emotie. Wel, dan gaan we ze emotie laten zien, zullen de bedenkers van de proeven voor De Mol hebben gedacht. Het bedenken van een wedstrijd die erin bestaat om op tijd een traan te plengen, is niets anders dan een commentaar op een van de hoofdwetten van de televisie. Je zou het in een welwillende bui een ironische vorm van zelfreflectie kunnen noemen. In een minder welwillende bui een cynische. ¶

Dat een beetje belachelijke gevoel dat je kunt hebben als je, gezeten in de trein, wacht op het vertrek en dat je dan eindelijk denkt te zijn vertrokken. Maar in werkelijkheid ben je helemaal niet vertrokken: de trein waarin je op dat vertrek zit te wachten, staat nog altijd stil. Het is de trein die, nadat hij op het spoor naast het spoor waarop jouw trein een tijd heeft stilgestaan, in de tegenovergestelde richting als deze waarin jij uit moet is vertrokken. De sensatie van in beweging komen was een illusie. De ontnuchtering die je overvalt – shit, we staan nog altijd stil – is een beetje belachelijk. En belachelijk is het al helemaal dat je in dat voorval een diepgravende metafoor begint te zoeken over het midden van het leven waarin je intussen bent aanbeland: er is een pauze, een moment van inzicht, en dan blijkt dat je op de trein zit die niet meer in beweging komt. Je denkt vooruit te gaan, maar in werkelijkheid sta je stil. Zoiets. Maar de metafoor klopt niet want in werkelijkheid sta je natuurlijk niet stil: je gaat achteruit. ¶