maandag 8 februari 2016

vierenvijftig 120


1 februari 2016

maandag

KAPSEIZEN / DE MOL


Als de samenleving een overbevolkt schip is, en iedereen maakt een ruk naar rechts, dan kapseizen we. De groenen vinden het blijkbaar koosjer om met de N-VA samen te werken of om de leider van hun fractie in het Vlaams Parlement voor het Vlaams-nationalistische Doorbraak te laten schrijven, de socialisten willen nu ook strenger toezien op de instroom van vluchtelingen, het midden wordt alsmaar onverdraagzamer, en wat al extreem-rechts was, lijkt geen maat meer te kennen. Je kunt er donder op zeggen dat er binnenkort ook bij ons geweldplegingen zullen zijn ten aanzien van migranten, vluchtelingen en asielzoekers (die termen worden strategisch door elkaar gehaspeld om te verbergen dat het eigenlijk au fond altijd om racisme gaat). Zeker na Keulen. In Duitsland bijvoorbeeld, waar het aanvallen van asielcentra al bijna een gewone zaak is, stelt Frauke Petry, die aan het hoofd staat van een extremistische nationalistische partij, dat er op vluchtelingen die het door haar gewenste doorgangsverbod aan de grens zouden negeren, desgevallend mag geschoten worden. Sluit ze op, pest ze weg, knal maar neer. Elke vergelijking met de jaren dertig is uiteraard niet gewenst – al zal genoemde Petry, hopelijk voor Yves geen familie, het wel niet erg vinden om met Hitler te worden vergeleken, vermoed ik. Barre tijden breken aan. Eén groepje klampt zich nog vast aan de bakboordreling van onze sloep, en ik overweeg om daar mee te gaan vastklampen. En dus om voor het eerst het naar rechts verglijdende Groen te verlaten. ¶

© vier
De Mol. Ik heb naar de eerste aflevering gekeken van een nieuwe reeks, dertien jaar na de vorige. Ik herinner mij die eerste reeksen, en zeker de allereerste. Niet de proeven en de kandidaten staan mij nog voor de geest, wel de indruk die het programma toen op mij maakte.

Nu haalt Vier de succesformule nog eens boven. ’t Is puur amusements-tv, ik mag daar wel met enig plezier naar kijken. Maar ik stel toch vast dat de magie uit het programma wég is. Niet dat het veranderd is, neen, wij zijn veranderd.

Bij mij werkt het nog omdat ik mij nooit veel met dat soort tv heb beziggehouden – maar ik vraag mij toch af hoe het werkt bij kijkers, en zeker gamers en zo, die al die jaren al heel wat andere zaken achter de kiezen hebben.

Ik weet het, het is een spel, maar toch hoop ik dat ik niet té oubollig klink als ik het waag te signaleren dat er wel degelijk iets als moraliteit in het geding is. Het spelconcept laat solidariteit toe, dat ontken ik niet, maar het past toch wel goed bij de tijdgeest door tegelijk ook egoïsme, bedrog en leugen te stimuleren. En dat gebeurt onvermijdelijk altijd ten koste van de medespelers. Wie aan de ander denkt, hoeft daardoor niet per se te verliezen, maar het dienen van het eigenbelang wordt zeker niet afgestraft – op termijn valt het zelfs te verkiezen.

Dit concurrentieprincipe is nog uitgediept, heb ik de indruk. De spelers worden meer tegen elkaar opgezet dan anderhalf decennium geleden. De minder fraaie individuele motieven worden nadrukkelijker geëxpliciteerd. En dan is er de manier waarop de aflevering van gisteren eindigt: de weggestemde kandidaat krijgt, na het verwerken van de ontgoocheling, alsnog een kans om terug in het spel te worden opgenomen. Hoe, is nog niet duidelijk. Ik vermoed dat de blijvers daarover zullen moeten stemmen. Ik vermoed ook al hoe dat zal aflopen. Het is een wrede wending – en precies dat soort wreedheid is, in vergelijking met dertien jaar geleden, ook een van de innovaties.

Nu rest de vraag hoe het komt dat De Mol iets van zijn oorspronkelijke magie lijkt verloren te hebben. Toen was het nieuw: dat soort spelprogramma’s was ongezien. Nu zijn we al heel wat meer gewend. De codes van reality tv zijn ingeburgerd. En wij, wij zijn harder geworden. ¶