donderdag 16 juni 2022

notitie 215

BLOOMSDAY

16 juni is Bloomsday. De Joyceanen onder ons hoef ik daar niet op te wijzen. Dit keer is het zelfs een speciale Bloomsdag want Ulysses beleefde zijn eerste druk in 1922, precies een eeuw geleden dus. Dat beroemde boek verhaalt de gebeurtenissen op één dag in Dublin, te weten: 16 juni 1904. De wandelende Jood van dienst is Leopold Bloom. Daarom dus. Tussen haakjes, 16 juni 1904 was ook de dag dat James Joyce voor het eerst seks had met zijn latere echtgenote, Nora Barnacle.

Iedereen die zich wat met literatuur bezighoudt, kent Ulysses. Velen bezitten dat boek, maar niet velen hebben het gelezen – hoewel het aantal onder hen dat eraan begonnen is toch wel aanzienlijk moet zijn. In een top-tien van ‘Unfinished fiction’, op basis van een enquête onder ‘Britons’, prijkt Ulysses op plaats drie.

Er zijn verzachtende omstandigheden: met zijn 820 bladzijden is het een dik boek, en het is een moeilijk boek. En voor het verschijnen in 1994 van de vertaling van Paul Claes en Mon Nys was het ook, in ons taalgebied, een slecht vertaald boek. Tot dan moesten Joyceanen die het Engels onvoldoende machtig waren om het origineel te lezen – die bestaan!, zeker ook omdat het Engels van Joyce niet bepaald eenvoudig is – het stellen met de uit 1969 daterende vertaling van John Vandenbergh. Ondertussen verscheen, in 2012, een derde Nederlandse vertaling, van de hand van Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes. De titel ervan is Ulixes. Paul Claes liet mij ooit eens weten er niet enthousiast over te zijn.

De vertaling doet er wel degelijk toe. Ik weet het want ik kan ervan meespreken als het over mijn leeservaring van Ulysses gaat. Ik heb er erg lang over gedaan om het boek gelezen te krijgen. Mijn eerste pogingen, een drietal schat ik, strandden telkens na een paar honderd bladzijden. Ik geraakte maar niet door de Nederlandse vertaling, toen nog die van Vandenbergh. In 2004 lukte het me dan toch de nieuwe, toen ook alweer tien jaar oude, vertaling van Claes/Nys tot het einde uit te lezen. En dat is, honderd procent zeker, te danken aan haar kwaliteit.

Ulysses is nog steeds een van de beste boeken die ik ooit las. Toegegeven, je moet er flink wat tijd in investeren en ook enig parallel studiewerk is zeker niet overbodig. Ik hield ‘the corrected text edited by Hans Walter Gabler with Wolfhard Steppe and Claus Melchior’ van Joyces meesterwerk nooit ver uit de buurt (eerste uitgave 1986), maar ook de schitterende Joyce-biografie van Richard Ellmann (1959; ik kocht in 1982 een herdruk uit 1977 voor 150 frank in de ramsj van de Acco in Leuven) en The New Bloomsday Book van Harry Blamires (tweede editie 1988), een ‘Guide Through Ulysses’. Ook het reeds gelezen hebben van Een portret van de kunstenaar als jongeman en uiteraard de Odyssee van Homeros was uiteraard behulpzaam om mij de toegang te forceren tot het universum van James Joyce.

Dat alles samen – en eigenlijk nog wel meer – maakte dat de boeken van en rond Joyce voor mij nog altijd een van de belangrijkste episodes in mijn persoonlijke lectuurgeschiedenis vormen. Dat leidde onder meer tot het schrijven – ergens eind de jaren tachtig, de precieze datum is niet meer te achterhalen – van een essay waar ik best wel nog altijd trots op ben: ‘De draagwijdte van het triviale’. Het is hier te vinden.

Ik verlang er al geruime tijd naar om Ulysses nog eens te herlezen en kan ondertussen iedereen die ergens in dat boek is blijven steken of er nog niet toe is gekomen aanraden om het de aandacht te schenken die het zeker verdient.