vrijdag 17 juni 2022

afscheid van mijn digitaal bestaan 243

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

14 mei 2010

ALFAWETENSCHAP

Hoe komt het dat je meer op exacte dan op niet-exacte wetenschappen gericht bent? Of omgekeerd? Hoe komt het dat iemand valt voor de poëzie van een wiskundige formule, eerder dan voor de precisie en trefkracht van een adequaat geformuleerd vers? Wat maakt er van iemand een schaker die alle openingen in zijn koker heeft zitten, of eerder een speelvogel die verslingerd is aan het verloren lopen in een desastreus eindspel? Welke knoop in welke hersenkwab zorgt daarvoor?

Een paar keer maar is het mij vergund geweest de schoonheid van de exacte wetenschap te mogen smaken. Ik herinner mij kortstondige fascinaties voor de indrukwekkende architectuur van het chemisch universum, voor het waterdichte systeem van de zwaartekracht die de planeten aan elkaar doet klitten, voor de dwingende logica waarmee een wiskundig bewijs naar zijn ontknoping voert. Ja, dat soort verwondering is mij ooit te beurt gevallen, door toedoen van begenadigde pedagogen, en ik ben daar dankbaar voor. Maar ik had er de kop niet voor. Ik begreep dat het te begrijpen was – maar dat begrip was er een van een welbepaald soort waarbij het mij meteen ook duidelijk was dat de grond van de zaak voor mij voor immer ondoorgrondelijk zou blijven. Nooit heb ik de sleutel tot dit paradijs van exactheid en eenduidigheid gevonden. De toegang bleef mij ontzegd. Ik had er mij bij neer te leggen dat ik de rest van mijn leven met dubbelzinnigheid, hermeneutiek en – laat het ons positief formuleren – poëzie te maken zou krijgen. Een andere vorm van complexiteit is dat en niet een minderwaardige vorm.

Nu is er opeens ook het besef dat er mogelijk een andere verklaring meespeelt, een die minder inzet op hersenstructuur of predestinatie, maar psychologischer van aard is. Misschien heeft de alfageaardheid, de voorkeur voor niet-exacte wetenschappen en activiteiten zoals literatuur, kunst, geschiedenis…, te maken met bindingsangst? Wie de wetten aanvaardt – de fysische of chemische of, voor zover die ook exact zijn, de juridische -, levert zijn eigen vrijheid in en kiest voor definitieve zekerheden. Moet ik dit gemakzucht noemen? Dat zou ik beter niet doen want net zo goed kun je verdedigen dat wie, zoals ik, overhelt naar alfa en dus naar eeuwig interpreteren, duiden, wikken en wegen, altijd een argument vindt om zich achter te verschuilen ten einde het kiezen uit te stellen. Ja, misschien heeft het wel dáár mee te maken. Of toch iets, een klein beetje. Zo precies kan ik het nu ook weer niet verwoorden, deze intuïtie.