dinsdag 7 juni 2022

notitie 208

(220606)

ASYMPTOTE

Mijn goede vriend S., die over een belezenheid, een analytisch en synthetisch vermogen en een geheugencapaciteit beschikt die mij, zowel in zijn fysieke als in zijn virtuele nabijheid, confronteert met mijn zeer ontoereikende intelligentie, zei mij onlangs dat hij vreest dat een groot deel van de mensheid toch echt wel dom is – wat dan weer gevolgen heeft voor de brede maatschappelijke context en à la limite voor het voorbestaan van de planeet. Ikzelf ben allicht te terughoudend om tot een dergelijk politiek weinig correct standpunt over te gaan, maar er zijn hier en daar toch elementen die mij stilaan in die richting doen overhellen.

Een van de terreinen waar ik bewijsmateriaal aantref om S.’s stelling te staven, is – hoe kan het ook anders want ik ga in het wérkelijke leven uiteraard uitsluitend om met verstandige mensen (ironie-smiley) – bij uitstek Facebook.

Hoezeer ik mij ook inspan om genuanceerd en vriendelijk te schrijven en om open te staan voor opmerkingen, aanvullingen en verbeteringen, ook inhoudelijk, toch komt het regelmatig voor dat ik op, nu ja, domheid stuit. Er zijn van die mensen die komen aanzetten met argumenten die kant noch wal raken, en ja, wat doe je dan?

Op zich is dat niet alarmerend. Verschillende meningen moeten naast elkaar kunnen bestaan: niemand, en ikzelf in elk geval niet, heeft de waarheid in pacht. In het beste geval kunnen afwijkende meningen bijdragen tot een voldragener versie van de werkelijkheid. Niet tot dé waarheid, want die lijkt mij zich asymptotisch terug te trekken, maar wel: een vollediger beeld waarin voor en tegen hun eigen uitgangspunt kunnen herkennen. Een soort van hegeliaans model als het ware: these-antithese-synthese. Als we bij alweer een klein synthesetje zijn aanbeland, kunnen we zeggen: ‘Het is toch maar weer eens zinvol gebleken om ons meninkje op de sociale media te pleuren.’

Wat wél alarmerend is – en dat is een vaststelling die gestoeld is op inmiddels talrijke waarnemingen –, is dat domheid vaak met agressiviteit gepaard gaat. Onbeleefdheid, brutaliteit soms, en in elk geval een opvallend sterke neiging om vrij snel, om niet te zeggen: meteen, tot een confrontatie te komen. Daarbij wordt elke etiquette overboord gegooid en komt men vrij snel tot een ordinair gescheld waaraan men zich aan de toog van café De Sportvisser uit boerse courteoisie niet zou wagen.

Ik heb in de loop der jaren een strategie ontwikkeld om daarmee om te gaan. Ik zal daar morgen even op ingaan.

Hier wil ik nog even reageren op mijn eveneens goede en zeer – zij het op een andere manier dan S. – verstandige vriend K. Hij vraagt mij of ik met het posten van mijn meningen niet ook blijk geef van ‘bekeringsijver’. Neen, ik heb niet de ambitie iemand te overtuigen. Wat ik hierboven schreef over de in mijn ogen asymptotische waarheid sluit dat uit. Maar gesteld dat ik toch zou willen overtuigen, dan wijst de ervaring uit dat zoiets zo goed als onmogelijk is. Het enige wat ik doe is schrijven omdat ik dat graag doe. De lezer doet ermee wat hij/zij wil. Bekeringsijver is niet aan de orde.