woensdag 15 juni 2022

afscheid van mijn digitaal bestaan 242

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

4 mei 2010

De manier waarop we Theresienstadt binnenrijden, klopt helemaal met wat Sebald daarover in Austerlitz schreef: opeens, zonder dat je het hebt gemerkt, ben je opgenomen in de vestingstad, die je nauwelijks hebt zien naderen en waarvan de omwalling verzonken lijkt in het omringende grauwe, vlakke, nogal uitdrukkingloze landschap. We parkeren de auto tegenover het – niet door Sebald vermelde – Park Hotel en wandelen een eerste rechte straat in, in de richting waar we het centrale plein vermoeden. 

(…)


Terug op het plein worden wij aangeklampt door een man die niet bepaald een riante eerste indruk achterlaat. Slecht gekleed, enigszins waggelend of mankend of een combinatie van die twee, druk gesticulerend en een onverstaanbaar Duits brabbelend. Hij heeft in ons toeristen herkend, de soort waar hij op jaagt. Zou het kunnen? Zou het kunnen dat dit de man is die ook Sebald vermeldt, en wel als een van de eerste mensen die hij in de lege stad aantreft? Wanneer de man zijn hand uitsteekt, het universele bedelgebaar, dringt het tot mij door dat dit wellicht het geval is. Het is de specialiteit van deze man, daar leeft hij van: vreemdelingen aanspreken, een soort van verwelkoming, het aanbod van informatie maar dan op een zodanige manier dat je hem liever een aalmoes toestopt om snel van hem af te zijn. Ik heb de man ternauwernood een stuk van 20 kronen in de hand geduwd (Sebald deed een briefje van 100) of hij onderbreekt zijn betoog, schijnbaar in het midden van een zin, steekt zijn hand op, waarvan de gespreide vingers, zoals ik later op de foto zie, mooi rijmen met de kale takken van de gesnoeide linden, en wendt de steven naar het koppel slenterende en snuffelende en zich door middel van ándere details en ándere omissies een beeld van de stad vormende toeristen dat enkele minuten eerder het plein heeft betreden en dat hij, het kan niet anders, met het hem kenmerkende, door jaren van ervaring gevormde levensinstinct, of overlevingsinstinct, al in een ooghoek moet hebben opgevangen.

De Antik Bazar is er niet meer, maar er zijn wel andere etalages – er is in elk geval veel meer economische activiteit, al zou het adjectief ‘bruisend’ zeker misplaatst zijn, dan het relaas van Sebald doet vermoeden. In een van de etalages staat een knalrode racemoto, in een ander een Amerikaanse jeep. Een kruidenierswinkel is ontruimd – maar daarin verschil Theresienstadt niet van de meeste dorpen en steden op het Europese vasteland waar de elementaire distributie van voedsel naar anonieme dozen in de rand van de woonkernen is verhuisd, wat, zo denk ik toch af en toe wel eens, voor heel wat oudere mensen toch niet anders dan een enorm en dagelijks opnieuw te overwinnen probleem kan vormen. In de etalage van een brocantezaak ligt naast een typemachine een verroeste Duitse Stahlhelm. Er zijn ook flacons van duidelijk militaire herkomst. Op een karretje staat het beeldje van een ijsbeer. Hiervan, overweeg ik, van dit overduidelijke geval van treurigmakende dislocatie, zou Sebald vast en zeker iets moois hebben weten te maken, iets wat met de voor hem zo typerende dwingende retorische kracht een gevoel zou aanbrengen dat zich endemisch over de hele site en het hele relaas zou verspreiden en uiteindelijk een belangrijke rol zou spelen in de overtuigingskracht waarmee datgene waarover het hier, in deze stad, natuurlijk echt gaat, de recente geschiedenis van dit onzalige oord, zou worden gecommuniceerd. Ja, misschien, dat is niet ondenkbaar, zou Sebald van het ijsbeertje het voertuig hebben gemaakt, de mascotte bijna, al klinkt dat hier wellicht te oneerbiedig, van de diepe wanhoop die wordt veroorzaakt door het besef dat het leed en de pijn van de tienduizenden die in deze vreselijke garnizoensstad het slachtoffer zijn geworden van het rigoureuze en extreem cynisch doorgevoerde exterminatiebeleid van de uniformdragende nazi’s totaal onvoorstelbaar is geworden. De literaire constructie is daartoe wellicht nog een van de meest efficiënte strategieën – en dat is misschien een van de essentiële kwaliteiten van een meesterwerk als Austerlitz: dat het duidelijk maakt dat enkel in de fictionalisering (de details, de omissies) de waarheid recht wordt aangedaan.