De haarlijn op zijn achterhoofd, zwart op lichtbruin, was
scherp geschoren. Hij had hier met Sigi gezeten, ze droeg haar maillot van
okergele wol waarin hij haar benen zo geil vond. Hij had hier de man met de
lange witte haarlok voor zijn oog, de vlinderdas en zijn vooroorlogse chic
gezien: Sandberg, vegetariër, idealist, typograaf, de man van de gescheurde
letters in rood, blauw en geel, de man die het museum groot had gemaakt.
Oek de Jong, Zwarte
schuur, 308