maandag 15 februari 2021

Stijn Coninx, Daens

scherf 114

Het was er om de een of andere reden nooit van gekomen, en ik moet eerlijk bekennen: misschien speelde een hooghartig vooroordeel ook wel mee. Stijn Coninx, was dat niet de regisseur van Hector en Koko Flanel? Zo hard ik met vooral Hector had kunnen lachen, zo groot was mijn twijfel dat diezelfde regisseur een ernstig onderwerp zou aankunnen. Op niets gebaseerd, die twijfel want zie, nu ik dan eindelijk Daens heb gezien, moet ik erkennen dat het een meesterwerk is. Nu ja, moeten? Ik erken het gráág – mijn hooghartige vooroordelen van bijna dertig jaar geleden zijn echt niet zo belangrijk.

Misschien speelde het wel mee dat ik vorig jaar nog maar – ook al rijkelijk laat – Pieter Daens van Louis Paul Boon heb gelezen. Coninx heeft zich zeker door dat boek laten inspireren, maar een rechttoe rechtaan-verfilming ervan kun je Daens bezwaarlijk noemen. Coninx neemt de priester Adolf Daens als centrale figuur, Boon diens broer, de drukker/publicist Pieter. En de film toont enkel de opgang van Adolf, niet de neergang.

Stijn Coninx huldigt de opkomst van het socialisme van de late negentiende eeuw, en geeft – zo doende onvermijdelijk – het socialisme van de late twintigste een ferme veeg uit de pan – en bij uitbreiding (post factum) dat van de vroege eenentwintigste eeuw dat, zoals we intussen weten, een socialisme van sneakers en kledinglijnen is geworden, een socialisme dat niet meer weet wie Dreyfus was. Onthoud waar ge vandaan komt, is de boodschap, besef dat de sociale rechten er niet vanzelf zijn gekomen. En een mens moet ziende blind zijn om niet te zien dat de sociale afbraak volop aan de gang is en dat de toestanden die in de late negentiende eeuw in Aalst en andere industriesteden bij ons (en op het platteland) ‘gewoon’ waren nu heersen op talloze andere plekken in de wereld waar de producten worden gemaakt die wij mede dankzij onze rijkelijke sociale voorzieningen kunnen kopen (maar hoelang nog?). Om geschikte locaties voor zijn film te vinden moest Coninx overigens uitwijken naar Polen. Daarover liet hij optekenen: ‘Wij kwamen daar met ons entertainmentcircus in een werkelijkheid die even schrijnend was als de werkelijkheid waarover wij een film maakten. Dat was frustrerend. Tegelijk hielp het, dat is de ironie. Je zag de ellende daar elke dag, dus veel hoefde er niet aan toegevoegd te worden.’

Van die sociale afbraak is uitgerekend een van de hoofdrolspeelsters van Coninx’ film, Antje de Boeck (die met deze rol een veelbelovende carrière leek aan te vatten) later een slachtoffer geworden: ze haalde in 2008 de pers toen zij, door allerlei omstandigheden niet meer aan de bak komend, weigerde om in ruil voor een habbekrats een verplichte tewerkstelling te aanvaarden in de vestiaire van het cultuurhuis waar de musicalversie van Daens werd opgevoerd. Ondertussen was Stijn Coninx allang in de adelstand verheven.

Nog een toegift: Matthias Schoenaerts debuteerde als vijftienjarige in de film waarin zijn vader, Julien (overleden in 2006), schitterde als bisschop Stillemans: ‘Neem mijn ring mee, dan kunt ge hem de hele week kussen.’

 

Stijn Coninx, Daens (1992)