1.1.1. Johanna Kint, Expo 58 als belichaming van het humanistisch modernisme →
Ik ben te jong om zelf op de Wereldtentoonstelling van 1958
te zijn geweest, maar via dit stripverhaal, waarin Marc Sleen niet alleen het
blitse vooruitgangsoptimisme van die jaren evoceerde maar ook zijn kijk gaf op
de Koude Oorlog die toen volop woedde, heb ik er een tiental jaar later toch
van geproefd.
→ 1.1.1.3. Marc
Sleen, De Pax-apostel (1958)
Nero maakt zich druk over het feit dat iedereen met raketten
bezig is. Petoetje ‘leutert’ over ‘ballistische raketten, kunstmanen, spoetniks
en satellieten’, en Petatje speelt met een raketmodel dat duidelijk knipoogt
naar de raket waarmee Kuifje in 1953 naar de maan reisde. Madame Pheip maakt
zich zorgen over de wapenwedloop, en meneer Pheip komt thuis met het boekwerk Les spoet et les nics. Nero, ‘mottig’ geworden
van deze eenzijdige preoccupatie van zijn huisgenoten met alles wat met
raketten te maken heeft, scheurt koleirig
het nochtans lijvige boek in twee stukken. Hij gaat in de tuin een luchtje
happen. Daar valt een bloempotachtig recipiënt uit de lucht, recht op Nero’s
hoofd natuurlijk. Uit een gat stijgt een Aladinachtige geest op: ‘Jef, het Wereldgeweten’.
Nero is de kluts kwijt: ‘Ik snars er geen snap van. Ik bedoel ik snap er geen
snars van.’ Jef draagt Nero op om een rotsblok van de top van de Jungfrau te
hakken en ‘ook zoiets’ van de bodem van de Caraïbische Zee op te rapen en deze
beide stukken steen samen volgens een nog te overhandigen recept te smelten, en
om van het aldus verkregen papje een grammofoonplaat te persen. Al wie de
muziek die daarop moet komen te staan zal aanhoren, zal vredelievend worden en
zo zal ‘sterveling’ Nero ‘het aanschijn der aarde’ kunnen veranderen. Een
vredesmissie, voorwaar! Nero zal op die manier ‘de redder der mensheid’ worden!
Nadat hij op de Jungfrau door een gems in de afgrond is geduwd en op diezelfde
berg door een Zwitserse agent is bekeurd omdat hij die gems van hetzelfde laken
een broek aanmat, wordt dan toch de top bereikt en kan de door Jef het
Wereldgeweten gevraagde steenblok van ongeveer 1 kilogram worden meegenomen.
Beneden breekt meneer Pheip en passant
nog het wereldrecord schansspringen, maar hij loopt daarbij wel een vreselijke
verkoudheid op. Het eerste deel van de missie zit erop. Op naar de Caraïben. In
het vliegtuig stoort het niezen van meneer Pheip de piloot zodanig dat deze uit
het vliegtuig stapt. Geen nood, Nero neemt de stuurknuppel over en zet de DC 29
veilig aan de grond op een niet nader bepaald Caraïbisch eiland. Na met behulp
van een hamerhaai een stuk rots te hebben afgebikt en nog enkele avonturen, die
er eigenlijk, zoals meestal in de verhalen van Nero, niet echt toe doen, kan onze
pax-apostel ook dit tweede onderdeel van zijn missie met succes afronden. Nu
moet hij de stenen smelten. Gelukkig kan hij daarvoor op de hulp van Petoetje
en Petatje rekenen. Madame Nero vindt dat haar man het te bont maakt en
vertrekt naar haar moeder. De muziek wordt in de in een koekenpan vervaardigde
schijf geperst met behulp van een plaat uit Nero’s collectie: ‘een gezellig
walsje uit mijn jonge tijd’, zegt hij met verzaligde glimlach op de lippen. Petoetje
fungeert als proefkonijn. Wanneer hij de – affreuze (‘nog erger dan Elvis
Presley’) – klanken hoort die uit de grammofoon komen, vertoont hij opvallend
vredelievende neigingen: het recept van Jef het Wereldgeweten werkt! Maar nu
volgt een nieuwe fase in Nero’s missie: hij moet ervoor zorgen dat iedereen de
plaat te horen krijgen. En ja, waar kan hij daarvoor beter zijn dan in het
Flageygebouw, waar toen nog de nationale omroepen gehuisvest waren? Hij besluit
‘Vlaams Brussel’ over te slaan omdat de Vlamingen al vreedzaam genoeg zijn:
‘Sinds 1302 zijn ze in slaap gevallen.’ En waarom ook niet naar de Expo gaan?
Dat is evengoed in Brussel, en heel de wereld komt er samen! Maar dat valt niet
mee: er is zoveel volk dat Nero wordt weggedrumd, niemand hoort zijn muziek.
Gelukkig loopt hij daar niemand minder dan Chroesjtsjov tegen het lijf, die hem
meeneemt naar Moskou. Nero kan er zijn plaat draaien op de 1 mei-optocht op het
Rode Plein en in de Opperste Sovjet. Het resultaat is overweldigend: in zijn
eentje is Nero erin geslaagd een eind te maken aan de Koude Oorlog. Of toch
niet? Neen, er bleek één dove apparatsjik in de zaal te zitten, en die springt
natuurlijk in het machtsvacuüm dat is ontstaan nadat al zijn collega’s door
Nero’s muziek vredelievend zijn geworden. Nero belandt in de bak en zucht: ‘Met
de Russen zal nooit iets te beginnen zijn. Er zal altijd EEN dove onder hen
zijn.’ Hij weet, door met behulp van zijn muziek zijn bewaker te vermurwen, uit
de gevangenis te ontsnappen, en na interventie van de Belgische ambassadeur,
die uiteraard Frans spreekt, wordt hij per diplomatieke koffer naar België
gestuurd. Waar hij, in het gezelschap van zijn familie en vrienden, zijn plaat
in de pronkkast zet en concludeert: ‘’t Ligt aan de mensen zelf of ze goed en
vredelievend willen zijn. Je kunt het hen niet opdringen.’
De editie waarover ik beschik, is een herdruk uit een niet
gespecificeerd jaar (ik kocht de strip in 1982). Het gaat om een verminkte
editie want de uitgever vond het, onder druk van de toenmalige taalpolitie,
nodig om de Sleeniaanse Vlaamsigheden uit de oorspronkelijke tekst weg te
zuiveren en om te buigen tot een min of meer correct of begrijpelijker geacht
Nederlands. Zo werd de titel, zoals hij nog op het voorplat prijkt, op de
titelbladzijde omgezet in De vredes
apostel (sic). Ja, het woord
‘pax’ is Latijn en zou wel eens voor vele kindertjes Latijn kunnen zijn. De
taalepuratie gebeurde zonder veel respect voor de typografie – nochtans een belangrijk
onderdeel van de Sleen-grafiek. In strook 122 moet de corrector zelfs tot
buiten de tekstballon treden om van – vermoedelijk – ‘speelplaat’
‘grammofoonplaat’ te maken. De ingrepen verlopen jammer genoeg ook niet
foutloos. Zo werd in strook 109 de – vermoed ik – oorspronkelijke, door Madame
Pheip uitgesproken tekst ‘Wel, wat zegt ge daar van: hoe vindt ge meneer!!’
omgebogen tot: ‘Wel, wat zeg je daar van: hoe vindt je meneer!!’ Gelijkaardige
dt-fouten zijn, na de vervanging van ‘ge’ door ‘je’, terug te vinden in strook
142 (‘Wel, hoe vondt je de plaat?’), strook 151 (‘Hebt je je bezeerd, Nero?’) et j’en passe.
Volg alle teksten van het project
'laatste rechte lijn': hier