woensdag 5 juni 2013

wolken 636-644

wolkenfragmenten uit Thomas Mann, Tonio Kröger

636
De winterzon stond melkachtig en vaal, als niet meer dan een vage schim, achter een dun gelaagd wolkendek boven de kleine stad. (53)

637
Het reeds een beetje verbleekte blauw van de nazomerse hemel was met dunne, door de wind uiteengerafelde wolkenflarden doorschoten; maar boven zijn geboortestad scheen de zon. (91)

638
Wolken joegen voor de maan langs. (102)

639
Hij scheepte zich nogmaals in en voer op een bewolkte dag (de zee ging zwart) noordwaarts langs de kust van Seeland naar Helsingör. (104-105)

640
Tussen de langgerekte golfheuvels strekten zich onder de bedekte hemel de blauwgroen schuimende dalen uit; maar onder de plaats waar de zon achter de wolken stond lag een bleke, fluweelachtige glans over het water. (106)

641
Een paar dagen achtereen was het bewolkt en regenachtig geweest; maar nu welfde de hemel zich als van een strakgespannen bleekblauwe zijde stralend en helder over zee en land, en omgeven en bespikkeld door rood en goud glanzende transparante wolkjes verhief de zonneschijf zich statig boven de glinsterend kabbelende zee die daaronder leek te grillen en te gloeien… (108)

642
Vaak geeft ze hem wetenschappelijk onderricht, verklaart hem de vogels uit het prentenboek en brengt hem hun naam bij: de wolkenvreter, de hagelvreter en de ravenvreter. (143)

643
Die gloeiendhete wolkeloze hemel dag in dag uit gaat al spoedig op me drukken (…) (176)

644

‘Genoeg, signora, ik dank u wel,’ zei hij terwijl hij haar, uit de wolken plotseling naar hem neergedaald, met een overdreven hoffelijk gebaar zijn arm bood om haar weer naar meneer Angiolieri terug te brengen. (213)