I:615-621
Mme Cottard is een
trouwe bezoekster van Odettes salon en is dan ook goedgeplaatst om de
veranderingen in het interieur van Mme Swanns vertrekken in de gaten te houden –
zo ziet zij hoe de attributen en prullaria er nauwgezet alle modegrillen opvolgen:
chinesiserende ornamentiek wordt er ingewisseld voor Louis XV (615:37), en op een gegeven ogenblik is Saksisch porselein
erg in trek. Met haar verfijnde esthetische smaak haalt Odette de imagoschade
op die zij lijdt doordat zij bij de Verdurins voor dom (bête (616:33)) wordt aangezien: elle
eût été plus triste de voir brûler la Joconde que des ‘foultitudes’ de personnes qu’elle connaissait (616:25-27).
’t Is een kwestie van prioriteiten – door haar overigens de verhaspeling foultitudes in de mond te leggen, brengt
Proust en passant wel heel geniepig
Odettes gesofistikeerdheid aan het wankelen.
Mme Swann modelleert
niet alleen haar interieurs, maar ook haar persoonlijke fysieke verschijning en
kledij. Waar haar uiterlijk vroeger nog sterk overgeleverd was aux caprices hasardeux et impuissants de la
chair (617:18-19); ‘de toevallige grillen van de lust’), daar lijkt ze er nu, met haar pas verworven
assertiviteit, in te slagen een type
fixe, comme une jeunesse immortelle (617:23-24) vast te houden. Het is een
beheerst en bestudeerd beeld dat zij daarmee creëert, etaleert en evoceert, een
waaruit de jeugdige spontaneïteit is verdwenen waar Charles op viel. Hij
onderneemt dan ook pogingen om de vroegere Odette in ere te herstellen, een
vrouw in wie hij de trekken herkende die Botticelli zo goed kon schilderen
wanneer hij onzelfzekere jonge vrouwen schilderde, maar Odette ne voulait pas entendre parler de ce peintre
(617:41-42).
Volgt een heel
exposé over Odettes garderobe – ik ga er niet in detail op in omdat het me maar
matig weet te boeien; ik onthoud eruit dat zij zowel modebewust is als bekwaam
om, door een soort van historiserend eclecticisme toe te passen, tégen de
mode-eisen van de dag in te gaan. ’t Is haar in elk geval om méér dan alleen
maar lichaamsbedekking en comfort te doen: elle
était entourée de sa toilette comme de l’appareil délicat et spiritualisé d’une
civilisation (619:43-620:1) – en daarbij draagt elk franjetje of frulletje,
elke haak of knoop, ook de petits boutons
de satin qui ne boutonnaient rien et ne pouvaient pas se déboutonner (620:33-34),
bij tot het grotere betekenisgeheel, in een vestimentaire semantiek waarvan het
laatste mysterie nog lang niet onthuld is en de laatste subtiliteit nog lang
niet gedemystificeerd. Wat hoe dan ook wél duidelijk is, is dat Mme Swann, die geen
golf speelt zoals sommige van haar vriendinnen, zich niet zal verlagen om sweaters (621:10) te dragen.