vervolg van 8/1
Beste Jan-Willem,
Ik steek een tweede keer
van wal. Het onderwerp was: empathie en transcendentie.
Ik lees en herlees je brief. Je hanteert een duaal wereldbeeld; zonder aan metafysische of religieus
geïnspireerde hocuspocus te doen, maak je een onderscheid tussen enerzijds de
wereld die wij de werkelijkheid noemen en die immanent is, en anderzijds een
platoonse constellatie van ‘transcendente’ waarden of ideeën: onveranderlijk en
volmaakt. Een belangrijk filosofisch probleem – misschien wel het belangrijkste
– is: hoe tussen die twee een verbinding tot stand kan komen. Via het ‘geloof’
kan het niet meer, nu ‘God’ ‘dood’ is, maar er is toch een mentale attitude
mogelijk die radicaal verschilt van het strikt rationele en ‘rekenende’ denken
en die daaraan niet minderwaardig is, integendeel. Verbinding lijkt volgens jou
pas mogelijk door zich af te wenden van de immanente wereld; het kan door
contemplatie en beschouwing; de toestand die daardoor kan worden bereikt, noem
je: ‘wijsheid’.
Ik hoop dat ik je goed
heb gelezen – en tot daar kan ik je begrijpen. Niet volgen, wel begrijpen. Maar
dan schrijf je ‘dat het menselijk bewustzijn niet anders kan, dat een
transcendente wereld noodzakelijk en onvermijdelijk een levensvoorwaarde is,
het brengt immers structuur en houvast in het leven… en hoop’.
Daar, Jan-Willem, lopen
onze wegen definitief uiteen.
Maar ik had het eerlijk
gezegd al meteen lastig met je duale wereldbeeld. Ik wil – ja zo gaat dat met
rationeel ingestelde mensen – op onverbloemd scholastieke wijze een ander onderscheid invoeren, en wel, hoe gek
het ook moge klinken, tussen een ‘transcendente transcendentie’ en een ‘immanente
transcendentie’. De transcendentie waarin ik ‘geloof’ – ik moet nu denken aan
een regel uit de U2-song ‘Bullet The Blue Sky’, the God I believe in isn’t short of cash, maar dat terzijde –, de
transcendentie waarin ik ‘geloof’ dus, is een immanente transcendentie en heeft niets te maken met een ergens
‘boven’ ons liggende, parallelle wereld van normen, waarden, idealen, eeuwige
ideeën of nog ander artikelen uit de sacrosancte santenkraam die het westerse
denken meer dan tweeduizend jaar, tot Nietzsche zeg maar, heeft beziggehouden.
Neen, er is maar één wereld – maar dat betekent niet dat er binnen die wereld geen ‘zaken’ kunnen
zijn die aan onze controle ontsnappen en daarom deel uitmaken van een immanente transcendentie, ‘zaken’
waaraan wij zin kunnen ontlenen.
God is dood, ja, maar is
dat erg? Gewis en wel, voor zover wij niet meer kunnen ‘rekenen’ op een
voortbestaan na de dood (voor zover dat al wenselijk was, natuurlijk). Maar
daarvan is dan weer het voordeel dat we niet meer, ‘rekenend’ op dat ‘eeuwige
leven’, bereid hoeven te zijn om de dood in
ons leven toe te laten: we zouden, goed- en Godgelovig als we waren, alle pijn
en onderdrukking er gaarne bijgenomen hebben, als we maar het vooruitzicht
behielden op rijstpap met gouden lepeltjes in de hemel.
Van dat soort
transcendent transcendentiedenken zijn we gelukkig verlost. Maar wat komt er in
de plaats? Nihilisme, cynisme, pragmatisme en volstrekt diesseitig hedonistisch geïnspireerd nutsdenken lijken me geen
interessante alternatieven voor de ‘geestelijke’ armoede die kan ontstaan als
je afrekent met elke vorm van religiositeit. Er moet iets anders zijn om de
boel spannend te houden.
Dat ‘iets anders’ is er
wel degelijk, vind ik. En je moet je niet als een filosofische astronaut naar
een firmament van transcendentalia laten spoetnikschieten!
Schoonheid en mededogen
(en liefde, voor zover mededogen geen vorm van liefde zou zijn) zijn de
voertuigen van de ‘immanente transcendentie’, die mij een valabel alternatief
lijkt om alsnog op een aangename manier dit leven door te komen, zonder dat ik
de noodzaak ervaar om mij te laten overtuigen dat ik beter wacht op een volgend
om een menswaardig bestaan te kunnen leiden.
*
Hier moet ik nog eens onderbreken. (De vorige treinrit ligt intussen
alweer in het verleden; ik zit op een volgende en het landschap, opnieuw heiig,
is alweer richting Brugge aan het schuiven.) Ik herhaal: de visie die ik hier
uiteenzet, vergt een veel ruimere behandeling – en ik ben dus van plan om dat
in de eerstvolgende maanden te doen. Hier volgen enkel nog, gezien de
epistolaire vormvereisten, wat aanzetten.
om naar de volgende aflevering te gaan: druk hier
om naar de volgende aflevering te gaan: druk hier