zaterdag 22 juni 2013

brief naar Bunnik 8/2


vervolg van 8/1

Beste Jan-Willem,

Ik steek een tweede keer van wal. Het onderwerp was: empathie en transcendentie.

Ik lees en herlees je brief. Je hanteert een duaal wereldbeeld; zonder aan metafysische of religieus geïnspireerde hocuspocus te doen, maak je een onderscheid tussen enerzijds de wereld die wij de werkelijkheid noemen en die immanent is, en anderzijds een platoonse constellatie van ‘transcendente’ waarden of ideeën: onveranderlijk en volmaakt. Een belangrijk filosofisch probleem – misschien wel het belangrijkste – is: hoe tussen die twee een verbinding tot stand kan komen. Via het ‘geloof’ kan het niet meer, nu ‘God’ ‘dood’ is, maar er is toch een mentale attitude mogelijk die radicaal verschilt van het strikt rationele en ‘rekenende’ denken en die daaraan niet minderwaardig is, integendeel. Verbinding lijkt volgens jou pas mogelijk door zich af te wenden van de immanente wereld; het kan door contemplatie en beschouwing; de toestand die daardoor kan worden bereikt, noem je: ‘wijsheid’.

Ik hoop dat ik je goed heb gelezen – en tot daar kan ik je begrijpen. Niet volgen, wel begrijpen. Maar dan schrijf je ‘dat het menselijk bewustzijn niet anders kan, dat een transcendente wereld noodzakelijk en onvermijdelijk een levensvoorwaarde is, het brengt immers structuur en houvast in het leven… en hoop’.

Daar, Jan-Willem, lopen onze wegen definitief uiteen.

Maar ik had het eerlijk gezegd al meteen lastig met je duale wereldbeeld. Ik wil – ja zo gaat dat met rationeel ingestelde mensen – op onverbloemd scholastieke wijze een ander onderscheid invoeren, en wel, hoe gek het ook moge klinken, tussen een ‘transcendente transcendentie’ en een ‘immanente transcendentie’. De transcendentie waarin ik ‘geloof’ – ik moet nu denken aan een regel uit de U2-song ‘Bullet The Blue Sky’, the God I believe in isn’t short of cash, maar dat terzijde –, de transcendentie waarin ik ‘geloof’ dus, is een immanente transcendentie en heeft niets te maken met een ergens ‘boven’ ons liggende, parallelle wereld van normen, waarden, idealen, eeuwige ideeën of nog ander artikelen uit de sacrosancte santenkraam die het westerse denken meer dan tweeduizend jaar, tot Nietzsche zeg maar, heeft beziggehouden. Neen, er is maar één wereld – maar dat betekent niet dat er binnen die wereld geen ‘zaken’ kunnen zijn die aan onze controle ontsnappen en daarom deel uitmaken van een immanente transcendentie, ‘zaken’ waaraan wij zin kunnen ontlenen.

God is dood, ja, maar is dat erg? Gewis en wel, voor zover wij niet meer kunnen ‘rekenen’ op een voortbestaan na de dood (voor zover dat al wenselijk was, natuurlijk). Maar daarvan is dan weer het voordeel dat we niet meer, ‘rekenend’ op dat ‘eeuwige leven’, bereid hoeven te zijn om de dood in ons leven toe te laten: we zouden, goed- en Godgelovig als we waren, alle pijn en onderdrukking er gaarne bijgenomen hebben, als we maar het vooruitzicht behielden op rijstpap met gouden lepeltjes in de hemel.

Van dat soort transcendent transcendentiedenken zijn we gelukkig verlost. Maar wat komt er in de plaats? Nihilisme, cynisme, pragmatisme en volstrekt diesseitig hedonistisch geïnspireerd nutsdenken lijken me geen interessante alternatieven voor de ‘geestelijke’ armoede die kan ontstaan als je afrekent met elke vorm van religiositeit. Er moet iets anders zijn om de boel spannend te houden.

Dat ‘iets anders’ is er wel degelijk, vind ik. En je moet je niet als een filosofische astronaut naar een firmament van transcendentalia laten spoetnikschieten!

Schoonheid en mededogen (en liefde, voor zover mededogen geen vorm van liefde zou zijn) zijn de voertuigen van de ‘immanente transcendentie’, die mij een valabel alternatief lijkt om alsnog op een aangename manier dit leven door te komen, zonder dat ik de noodzaak ervaar om mij te laten overtuigen dat ik beter wacht op een volgend om een menswaardig bestaan te kunnen leiden.

*


Hier moet ik nog eens onderbreken. (De vorige treinrit ligt intussen alweer in het verleden; ik zit op een volgende en het landschap, opnieuw heiig, is alweer richting Brugge aan het schuiven.) Ik herhaal: de visie die ik hier uiteenzet, vergt een veel ruimere behandeling – en ik ben dus van plan om dat in de eerstvolgende maanden te doen. Hier volgen enkel nog, gezien de epistolaire vormvereisten, wat aanzetten.


om naar de volgende aflevering te gaan: druk hier