I:632-641
Er komt nog een
reden bij om niet langer bij Mme Swann op visite te gaan: de poging Gilberte sneller te vergeten. De bezoeken zijn
voor Marcel immers altijd verweven gebleven met zijn herinnering aan Gilberte.
Hij moet ervoor zorgen dat nieuwe indrukken – des pensées, des intérêts, des passions (632:14-15) – waar Gilberte
niets mee te maken heeft, zijn ziel kunnen vullen en zo zijn liefde voor
Gilberte kunnen verdringen. Want op de gewone manier zal het niet lukken: door
zijn dubbele, geveinsde, voorgewende gevoelens en de verwrongen uiting die hij
daaraan heeft gegeven, kan hij noch voor- noch achteruit. Alles is nu
ongeloofwaardig geworden. De ingebeelde verandering in hun relatie wordt, door
erover te schrijven en – van haar kant – erover te zwijgen, werkelijkheid. De
ingebeelde afstandname wordt – selffullfilling
prophecy-gewijs – een reële afstand.
Het niet-meer-zien
van Gilberte doet Marcel steeds minder pijn. Soms is er nog wel eens een
sentimentele traan wanneer een flard uit het verleden tot in het heden doordringt,
maar hij begint toch steeds meer spijt te hebben dat hij de lokroep van de
liefde – voor een meisje dat hij nu aan het vergeten is – heeft laten
prevaleren op de lokroep van Venetië en Firenze. Nuja, niet dat hij daar ooit
zou geraakt zijn, gezien zijn zwakke gezondheid. Balbec vinden Marcels ouders
voor hem een betere, een gezondere bestemming.
Marcel blijft nog
wel even Mme Swann frequenteren. Ondanks de koude van een verlate winter heeft
zij haar salon aangekleed met witte bloemen waarvan de geuren Marcel aan
Combray doen denken – met als gevolg dat hij vaststelt dat deze geur risquait d’entretenir le peu qui subsistait
de mon amour pour Gilberte (635:23-24). Daarom probeert hij hoe langer hoe
meer weg te blijven bij Mme Swann. Toch probeert hij haar wel nog te ontmoeten
op haar wandelingen op zondagvoormiddag in de buurt van de Arc de Triomphe.
Zie, daar komt zij aangewandeld in een wolk van mauve, omlijst door een selecte
hofhouding van stijve heren: zij is een wandelende, of beter: kuierende, ode
aan de nieuwe lente. Marcel heeft een grote bewondering voor de frutseltjes en
frulletjes van haar uitermate gesofistikeerde outfit. Geen golfsweaters,
inderdaad, maar wel een zeer uitgekiend conglomeraat van stoffen en stiksels,
een klaterende waterval van lintjes en knoopjes en minutieus geborduurde
details – waarvan er een aantal zelfs aan het oog onttrokken blijven, comme ces sculptures gothiques d’une
cathédrale dissimulées au revers d’une balustrade à quatre-vingt pieds de
hauteur (638:15-17), waarmee we, via deze beschrijving van de kledij van
Mme Swann, nog eens mee de toren inklimmen om, op het eind van dit deel van de Recherche, nog eens het hele landschap te
kunnen overschouwen.
De manier waarop Mme
Swann zich over straat beweegt – dat schrijdend kuieren, dat schijnbaar
nonchalant maar in werkelijkheid zeer doordacht wandelen –, is natuurlijk ook
weer de emanatie van een statusbevestigende sociale strategie. Mme Swann
behoort tot een soort van tussenklasse: niet de hoge aristocratie van de
faubourg Saint-Germain, maar toch in elk geval ver verheven boven de heffe des
volks. Zij behoort tot een artistiekerige, meegaand geworden klasse van de
rijken, een tussensoort die misschien – zegt Proust in retrospectief – niet
meer bestaat. Het is een tussensoort die in die mate bereikbaar is voor de
jongemannen die op hetzelfde moment, en beslist niet toevallig, op straat
rondzwermen, dat ze zich kunnen afvragen of het wel gepast zou zijn Mme Swann
beleefd te groeten. Ze doen het dan toch maar, wat bij het gevolg van Mme Swann
un mouvement d’horlogerie losmaakt, la gesticulation de petits personnages
salueurs qui n’étaient autres que l’entourage d’Odette (640:4-7). Een van die personages is Charles Swann. Hij licht zijn
zijden avec une grâce souriante, apprise
dans le faubourg Saint-Germain, mais à laquelle ne s’alliait plus
l’indifférence qu’il aurait eue autrefois (640:8-10). Hautaine
aristocratische onverschilligheid heeft bij Charles plaatsgemaakt voor een
ergernis – omdat de jongemannen die Odette kennen zo slecht gekleed zijn – én
een bewondering voor Odette – omdat ze zovéél jongemannen blijkt te kennen. Ook
nu dus: sentiment mixte (640:15)!
Odette richt zich
nog een laatste keer tot Marcel, ze vraagt of het nu echt af is tussen hem en
Gilberte. Ze vindt het jammer, want hij oefende zegt ze, een goede invloed uit
op haar dochter. Als hij haar maar niet in de steek laat.
Maar kijk, hun
gesprekje wordt alweer onderbroken: prins Sagan wil haar groeten. Hij laat zijn paard front maken en produceert un grand salut théâtral et comme
allégorique, où s’amplifiait toute la chevaleresque courtoisie du grand
seigneur inclinant son respect devant la Femme, fût-elle incarnée en une femme
que sa mère ou sa soeur ne pourraient pas fréquenter (640:32-36).
Aan deze momenten
zal Marcel later, wanneer hij Gilberte al lang zal vergeten zijn, nog vaak
terugdenken. Dat is mogelijk
doordat la durée moyenne de la vie
van les souvenirs des sensations
poétiques langer is dan pour ceux des
souffrances du coeur (641:2-4).
Op deze positieve noot eindigt Autour
de Mme Swann, het eerste deel van A
l’ombre des jeunes filles en fleurs. Het volledige lectuurverslag staat op mijn offspinblog rechercheur.