vrijdag 21 juni 2013

brief naar Bunnik 8/1

wat voorafging: jwl  notitie # 1168 
de hele correspondentie vindt u hier 


Brugge, Brugge-Brussel, Brussel, Brussel-Brugge en opnieuw Brugge, 12-21 juni 2013

Vooraf: deze brief is wat lang uitgevallen. Jij krijgt hem in één keer maar ik wil hem in vijf afleveringen op mijn blog plaatsen. Vandaar de overgangetjes.


Beste Jan-Willem,

1

Drieënhalf jaar geleden schreef ik je mijn zevende ‘Brief naar Bunnik’. ’t Werd een brief in een fles want een antwoord bleef uit. Ik begon te vrezen dat je onze correspondentie niet meer zou voortzetten. Misschien, zo overwoog ik, vond je het maar een rommelige bedoeling – en inderdaad: het kwam me voor dat we, ondanks alle goede bedoelingen en ernst, er niet echt in geslaagd waren om er een mooie lijn in te trekken. Maar kijk, nu ben je daar opnieuw (dat zit er altijd in met flessenpost) – en ik ben daar blij om. Ook al omdat je tussen de regels van je aanhef laat doorschemeren dat je ‘persoonlijke levenssfeer’ in die mate is opgeklaard dat er nu weer ruimte is om je op zoiets ongerijmds als het schrijven van filosofische brieven naar een verre internaut toe te leggen. Laat mij meteen zeggen dat ik je – hoe die ‘persoonlijke levenssfeer’ er verder ook moge uitzien en wat er zich ook in heeft mogen afspelen (dat gaat niemand hier iets aan, me dunkt, ook mij niet) – uit de grond van mijn hart toewens dat alles goed gaat met je en dat de toekomst je toelacht (of nu toch minstens voor een tijdje zijn grimmige grimas laat varen).

Nu ik het zo schrijf: ‘persoonlijke levenssfeer’. Wat denk jij van dat over-de-schouder-meekijken naar alle sporen die wij digitaal achterlaten: op het net, maar ook met onze gsm’s en gps’en? Ik denk daarbij altijd: so what?, waar maakt iedereen zich eigenlijk druk over? Maar misschien mis ik iets en is ‘privacy’ wel degelijk een issue, zeker als je ernstige twijfels begint te ontwikkelen over het democratisch gehalte van de samenleving waartoe we veroordeeld zijn. Voorlopig echter koester ik de illusie dat ik nog altijd in grote mate zelf bepaal welke kaarten Big Brother mag zien en welke niet, en dat hij met de geheimen die ik afdek (maar die Hij wel kan zien, dat weet ik wel) niet veel kan aanvangen. Ik maak voorlopig nog wel zelf – opnieuw ‘in grote mate’ – uit of ik mij laat meedrijven in de consumentenkudde.

Nuja, zo non-conformistisch ben ik ook weer niet – ik moet daar niet zo over opscheppen.

Vooraleer ik inga op je brief – want zo gaat dat met correspondenties: het zijn altijd ook dialogen, of ze proberen dat te zijn, of ze horen dat te proberen – wil ik je toch melden, en al evenmin om aan de eventuele nieuwsgierigheid van derden tegemoet te komen, dat ook mijn ‘persoonlijke levenssfeer’ het toelaat om de draad van deze briefwisseling opnieuw op te nemen! Met alle plezier. Als enige essentiële verandering in die drieënhalf jaar moet ik vermelden dat ik drieënhalf jaar ouder ben geworden – maar dat blijft voorlopig hoofdzakelijk een rekenkundige kwestie. Ik heb niet de indruk dat ik in die drieënhalf jaar veel veranderd ben. (Mijn directeur zei me onlangs dat ik er ‘een beetje moe’ uitzag maar ik veronderstel dat in die observatie vooral zijn angst voor het ouder worden meespeelt.)

Maar ik ben wel in mijn 52ste levensjaar intussen en dat lijkt me stilaan een goede leeftijd om eens grondig na te denken over de vraag of empathie mogelijk is zonder transcendentie. Want dat is wat je uit mijn brief van 12 december 2009 hebt gelicht; dat is de vraag die je me terugkaatst.

*

Hier moet ik al even afwijken van mijn lijn. Ik zit in de trein naar Brussel, zie links van mij een heiig landschap (groen, vlak, veeteelt, bomenrijen en rommelige ordening) richting Brugge schuiven (ik zit dus met mijn rug naar de hoofdstad gekeerd op een stoel in de rechterbeuk van de wagon) en herlees wat ik al eerder, als eerste versie van deze brief, geschreven had: te veel, te omslachtig, te diepgravend. Jouw vraag – die ooit de mijne was, maar ik was hem eigenlijk al lang vergeten – heeft me aan het denken gezet en zin doen krijgen om een en ander eens grondig uit te spitten. Maar een omstandig antwoord zou me veel verder voeren dan in het bestek van deze briefwisseling mogelijk en wenselijk is. Ik neem me voor een essay te schrijven – je krijgt het te gelegener tijd zeker en vast te lezen!


En dus zal wat hier volgt er enigszins anders uitzien.

om naar de volgende aflevering te gaan: druk hier