In een stad kun je vele behoeften bevredigen maar zeker niet
alle. Wat staat je bijvoorbeeld te doen als je een uiltje wilt knappen en dat
kan niet buiten op een bank in het park omdat het regent of omdat je je daar
niet veilig voelt? Dan kun je naar de bibliotheek gaan. Als je daar een vrije stoel
vindt, bijvoorbeeld in de tijdschriftenhoek, waar vele Bruggelingen van vreemde
komaf op de golven van het internet voeling proberen te houden met het
thuisland, kun je even ongestoord wegdommelen achter een schematische suggestie
van een kerstboom. Heel gezellig is dat. Er is, welbeschouwd, in de bibliotheek
veel oneigenlijk gebruik van de aangeboden faciliteiten. Zo maak ik er zelf wel
eens gebruik van de toiletten als ik, tussen mijn dwangmatige bezoekjes aan De
Slegte en De Raaklijn in, alweer getroffen ben door een nauwelijks te stuiten
ontlastingsaandrang – een in de psychiatrische vakpers beschreven gevolg van
het aanschouwen van te veel boeken die ongelezen zullen blijven. Dat ik dan
uitgerekend in de bib mijn gram haal, beschouw ik als een kleine daad van
subversiviteit.