zondag 24 maart 2013

Solo 21


Roten en drogen

Ik gruwelde van het vlas. We moesten er veel in werken en ik had er een hekel aan. In de zomer moesten we op de wei het gerote vlas keren. Geroot vlas is vlas dat lang in warm water heeft gelegen om de lemen eraf te weken. Die branden goed, en worden dan ook gebruikt om vuur te maken. Het vlas wordt om het te roten vastgebonden. Wij moesten die touwen los maken en het vlas openleggen. De mannen zetten het dan rechtop, in kapellekes, om te drogen. Na een dag of twee, drie werden die dan ook gekeerd. Na het werk in het vlas moest ik vlug naar school lopen, waar ik dan in de hoek vloog omdat ik te laat kwam. Ook in de winter was er werk in het vlas. Het geroot en gedroogd vlas moest dan worden gezwingeld. Dat is het breken van de lemen in een cilinder. Wij moesten dan het vlas uit die cilinder halen en in een bak leggen. Een deel met de top langs hier en dan daarbovenop een deel met de top langs daar. Dan kwamen de mannen om het vlas samen te binden. Dat was mannenwerk omdat er veel kracht aan te pas kwam.

op 22 maart 2008 opgetekend uit de mond van mijn moeder (1928-2013)