Roten en drogen
Ik gruwelde van
het vlas. We moesten er veel in werken en ik had er een hekel aan. In de zomer
moesten we op de wei het gerote vlas keren. Geroot vlas is vlas dat lang in
warm water heeft gelegen om de lemen
eraf te weken. Die branden goed, en worden dan ook gebruikt om vuur te maken.
Het vlas wordt om het te roten vastgebonden. Wij moesten die touwen los maken
en het vlas openleggen. De mannen zetten het dan rechtop, in kapellekes, om te drogen. Na een dag of
twee, drie werden die dan ook gekeerd. Na het werk in het vlas moest ik vlug
naar school lopen, waar ik dan in de hoek vloog omdat ik te laat kwam. Ook in
de winter was er werk in het vlas. Het geroot en gedroogd vlas moest dan worden
gezwingeld. Dat is het breken van de lemen in een cilinder. Wij moesten dan het
vlas uit die cilinder halen en in een bak leggen. Een deel met de top langs
hier en dan daarbovenop een deel met de top langs daar. Dan kwamen de mannen om
het vlas samen te binden. Dat was mannenwerk omdat er veel kracht aan te pas
kwam.
op 22 maart 2008 opgetekend
uit de mond van mijn moeder (1928-2013)