elf bedenkingen over anti-intellectualisme
1.
De anti-intellectualist stemt erin toe niet te eten van de
vruchten van de boom van kennis.
2.
Er bestaat een verband tussen het minderwaardigheidsgevoel
van de anti-intellectueel en een door christelijke indoctrinatie veroorzaakt
schuldgevoel.
3.
Intellectuelen zijn de slechtst beschermde minderheid.
4.
Intellectuelen zijn per definitie progressief.
5.
Intellectuelen bashen
is een sport van rechtse mensen.
6.
Humo is anti-intellectualistisch. De amusementsindustrie
drijft op anti-intellectualisme. Door de veralgemening van de ironische
Humo-toon wordt elke kritiek ondergraven. Woestijnvis en nu Vier hebben deze
strategie geperfectioneerd. Een van de meest succesvolle programma’s van de
laatste jaren voert het anti-intellectualisme zelfs op ironische wijze in zijn
titel: ‘De slimste mens ter wereld’ – programma dat nota bene de nieuwe Vlaamse
leider heeft grootgemaakt. Die zelf op slimme wijze uitpakt met Latijnse
citaten: hij steekt zijn slimheid niet weg, niet om een intellectualisme uit te
dragen; hoogstens zegt hij dat intellectualisme enkel nog goed is voor de
versiering…Humo: dubbelzinnigheid die de waarheid aantast; geen taboes, met alles kan gelachen worden – maar dat betekent ook dat niets nog au sérieux moet worden genomen. Wat wel au sérieux werd genomen, verzandt vaak in sensatiejournalistiek.
En nu we toch over Humo spreken, Willy Courteaux was lange tijd een van de Humo-journalisten. Zijn echte werk betrof echter de vertaling en bezorging van Shakespeare. In zijn inleiding op zijn vertaling van Julius Caesar schrijft hij: ‘(Shakespeare) wist dat een massa altijd dommer, hartelozer en onberekenbaarder is dan de individuen waaruit ze bestaat, en in haar redeloosheid voor elke zaak gewonnen kan worden.’
7.
Commercie moet het hebben van de gemakkelijke gedachte en het uit de weg
gaan van alles wat onaangenaam en moeilijk is, of wat inspanning of ernst
vergt.
8.
Het woord ‘intellectueel’ is een scheldwoord.
9.
De anti-intellectueel conformeert zich aan de totalitaire
samenleving.
10.
In Cambodja was onder het regime van Pol Pot wie een bril
droeg al verdacht. En in het Roemenië van Ceauçescu moest iedereen die een
schrijfmachine bezat zich laten registreren. (Dit zijn twee citaten van Hugo
Raes.)
11.
Wie de intellectueel opsluit achter vooroordelen, ziet niet
dat de intellectueel ook een mens is en als mens wil erkend worden. Wellicht
nog meer als mens dan als intellectueel.