maandag 11 maart 2013

driekleur 117


Er was alleen maar kleur: van zo dichtbij drong kleur door de matgrijze glans: in het midden een stip, dof als blauwzwarte olie, dan een kring van blauw zo licht dat het bijna wit leek en dat eruitzag als glas versplinterd in duizend zwak schitterende scherfjes, versplinterd en oneindig oud en geduldig, dan een ring donkerblauw, zo fijn en scherp dat geen etsnaald die had kunnen trekken, dan een klonterig geel vol minuscule kronkellijntjes van bloed, dan een binnenstebuiten gekruld reepje roodbruin en korte zwarte wimpers.

James Agee, Een sterfgeval in de familie, 154