594
‘Eens was ik ook aarde, net zoals jij, vol met
sneeuwjachten en onweerswolken (…)’ (21)
W.G. Sebald citeert Johann Peter Hebel
595
Het kopiëren van muziek, waaraan Rousseau zich in zijn jongere jaren en ook op het laatst in Parijs nog wijdde, was voor hem een van de weinige mogelijkheden om de gedachten uit te bannen die zich als wolken voortdurend in zijn hoofd samenpakten. (61)
596
Laten we ons hun verlatenheid voorstellen, op een of
ander landgoed in de Oekraïne of buiten St. Petersburg, waar jaar na jaar
verstreek terwijl ze achter het raam van hun kamer naar de schemering keken en
in het beeld van een wolk misschien heel even de sneeuwwitte Alpen
meenden te zien. (107)
597
‘Zo ging het dagen- en wekenlang, en de enige
afwisseling die ik thuis had, was dat ik met mijn voorhoofd tegen het raam het
voorbijtrekken van de wolken volgde, keek naar hoe ze zich vormden en
ondertussen met mijn gedachten in de verte zweefde.’ (121)
W.G. Sebald citeert Heinrich Lee