29 januari 2013
Is het nodig om op een blinde kaart van de Belgische
provincies de provincie Henegouwen te kunnen situeren? Neen. Is het levensnoodzakelijk
om op een wereldkaart te kunnen aanduiden waar ‘precies’ de Atlantische Oceaan
zich bevindt? In het oog van de storm doet het er niet toe in welk water men
ten onder gaat. Kun je het leven aan zonder te weten dat de Parti Socialiste,
want dat is het wat ‘PS’ betekent, geen
deel uitmaakt van de Vlaamse Regering? Daar valt best mee te leven, de
beslissingen vallen toch élders. Dat dit soort dingen, blijkens een onderzoek
van de Hogeschool Limburg, niet geweten is bij dertig, veertig of vijftig
procent van de negenhonderd ondervraagde studenten van een lerarenopleiding, is
opvallend maar de wereld zal er niet trager van draaien. Met een paar streeltjes
over het touchscreen van hun
smartphone of iPad hebben ze die ‘algemene’ kennis in een mum opgesnord en
kunnen ze zich alsnog van hun pedagogische taken kwijten. Laat ons daarover dus
niet jeremiëren. (Jeremiëren, naar de profeet Jeremia…) Want voor je het weet,
zit je weer in dat paternalistische discoursje van ‘vroeger was het beter’ en
‘in onzen tijd’.
Kijk, daarover wil ik het nu even hebben. Dat die
toekomstige leerkrachten niet beschikken over een elementaire kennis, die toch
nodig lijkt om zich minimaal in deze tot nader order analoge en werkelijke
wereld te kunnen oriënteren, het zal mij een zorg zijn – zolang mijn kinderen
maar niet bij ze in de klas zitten, ben ik geneigd er erg egoïstisch aan toe te
voegen. Maar wat mij nu even stoort, is dat je dit soort zaken erg moeilijk ter
sprake kunt brengen zonder in een bepaalde hoek te worden gedrumd – de hoek van
de conservatieve kniesoren. We zetten die conservatieve kniesoren ezelsoren op
en draaien ze met hun aangezicht naar de muur; neen, ze zijn niet gestraft (dat
zou niet kunnen in deze antiautoritaire tijden), maar ze staan daar toch maar
te kniesoren: nukkig, koppig, een beetje verongelijkt.
Want wat wil het geval? Dat die kniezende cultuurpessimisten
zich al te gemakkelijk laten verleiden tot veralgemeningen. Als er dertig
procent niet weten waar Henegouwen ligt, zijn er nog altijd zeventig procent
die het wél weten. Dat is weinig, maar je mag hen die eer toch niet afpakken.
En heus niet alle studenten lerarenopleiding weten niet dat Di Rupo niet van Vlaanderen de premier is maar van België.
Vlaanderen heeft overigens geen premier, daar heet dat: de minister-president
want ‘premier’ klinkt te Frans. ‘Eerste minister’ had ook gekund, maar laat ons
maar meteen een duidelijk onderscheid maken, moet men gedacht hebben. Neen, je
mag niet veralgemenen.
Maar betekent dat meteen dat je ook niet verbouwereerd,
onthutst, kwaad kunt zijn over de manifeste neergang van de algemene kennis bij
de jongeren, pardon, bij de toekomstige leraren? (En dan hebben we het
bijvoorbeeld nog niet over het quasi verdwijnen van een elementaire kennis van
het Frans of zelfs van een perfecte kennis van het Nederlands. Ja, Engels
kennen ze, maar zijn ze in staat om een bladzijde Shakespeare te begrijpen, of
Auden, of Lowry? Ach, ze weten niet wie Lowry is, dus het probleem stelt zich
niet.)
Het is vervelend dat je hierover amper iets kunt zeggen
zonder die bepaalde hoek, zonder die knies- en ezelsoren opgezet te krijgen.
Het gesprek, zeker als het gevoerd wordt met mensen die iets jonger zijn en
niettemin wel degelijk over een goede algemene kennis beschikken (dat
bestaat!), verplaatst zich al vlug van een gejammer over een externe en zeer
meetbare eigenschap (het beschikken over kennis) naar iets wat essentiëler is maar
minder tastbaar (het vermogen of zelfs de wil om die kennis te vergaren); het
gaat al vlug over attitudes: gemakzucht, sociale luiheid, inzet, gebrek aan
eergevoel, berekening, ambitie… Dan spreek je niet meer over een andere
generatie die minder wéét, maar over een andere generatie die totaal anders in de
wereld staat en niet meer bereid is om echt zijn best te doen voor dingen die
niet meteen een aantoonbaar nut hebben (bijvoorbeeld weten waar Henegouwen en
de Atlantische Oceaan liggen); een generatie die niet eens beseft dat door een
gebrek aan algemene kennis een hele cultuur van verwijzingen en citaten
ontoegankelijk wordt; een generatie die niet beseft dat, door dit gebrek aan
mondigheid en breed perspectief, haar deelname aan het democratisch bestel in
het gedrang komt waardoor zij gemakkelijk (nog gemakkelijker) kan worden
herleid tot een kudde van braaf consumerende, volgzame schapen.
Maar zo’n discussie voert ver en vraagt tijd, geduld en
bezinning. En ’t is er niet een die je met ezelsoren op je kop moet voeren want
ernst is erbij vereist.