vrijdag 15 februari 2013

los ingeslagen 76


9 januari 2013
 
Het is nu alweer een paar dagen geleden en eerst dacht ik het niet te zullen opschrijven omdat er ten allen kant al meer dan genoeg aandacht aan wordt besteed, maar het blijft door mijn hoofd spoken en op gevaar af hier iets te schrijven dat al geschreven is (ik lees lang niet alles wat er over het Heerschap-In-Maatpak (HIM) verschijnt), moet ik hier toch een paar dingen kwijt over het optreden van Bart De Wever op 3 of 4 januari, dat weet ik niet meer precies, op de nieuwjaarsreceptie van de Nieuw-Vlaamse Alliantie (N-VA). De televisiebeelden van dat optreden liggen nog altijd zwaar op mijn maag.

1. Bij de ingang van de feestzaal stonden militanten van de christelijke vakbond pamfletten uit te delen waarop zij de aankomende N-VA-leden wezen op hun asociaal programma. Dat HIM daar in zijn toespraak op reageerde, tot daar aan toe, maar dat hij het bestond om de ‘kleine ACW-spaarder’ te schofferen, dat was er wat mij betreft wel over. (Dat ging zo: HIM verweet het ACW ‘aan onze deur’ te komen klagen over het te kapitalistische programma van de N-VA terwijl het zelf op de beurs rammelde met de vermogens van zijn leden, die vaak ARCO-aandelen hebben en die zijn, wellicht, mee de dieperik in gesleurd door het zinken van ACW-slagschip Dexia.) Alsof die ‘kleine spaarders’ iets kunnen doen aan het eventuele wanbeheer van de ACW-bonzen! Ik hoop dat al wie ARCO-aandelen heeft verloren én voor de  N-VA gestemd heeft, tot andere inzichten komt.

2. De uitspraak ‘Ik zal in 2013 fundamenteel vrolijk zijn’ en de pantomime die HIM daarbij opvoerde. In het beeldverslag was de quote ongetwijfeld uit zijn verband gerukt, maar ik vermoed dat het een antwoord was op de criticasters die HIM verweten dat hij, na op tv – overigens niet onverdienstelijk, ik was ook gecharmeerd – de clown te hebben uitgehangen in De Slimste Mens Ter Wereld, blijkbaar het lachen verleerd was. (Het heeft ook iets met dat spectaculaire vermageren te maken, maar nog veel meer met wat macht, of het vooruitzicht op macht, met een mens doet.) ‘Ik neem mij voor in 2013 fundamenteel vrolijk te zijn’, zei De Wever op een allerminst vrolijke manier – dat wil zeggen, zoals we hem inmiddels hebben leren kennen: verbeten, cassant, chagrijnig, pissig, verongelijkt, effenaf kwaad. En eenzaam. Waarop hij een klein en duidelijk ingestudeerd pantomimetje uitvoerde: hij bedekte zijn gelaat met zijn vrije hand en schoof vervolgens deze hand naar beneden. Zichtbaar werd een in een ‘vrolijk’ bedoelde lach veranderde verkrampte gelaatsuitdrukking, maar het was in werkelijkheid een diabolische grijns, die niets met vreugde te maken had.

Dat op zich is erg. Zeer erg. Maar wat eigenlijk nog erger is, en iets om fundamenteel treurig van te worden, is dat HIM met deze act volkomen cynisch de rol opneemt die hij in het mediacircus, dat hij zeer goed kent – dank u Woestijnvis! –, te spelen heeft. Dit heeft niets met ideeën te maken, maar alles met imago en beeldvorming. Een dergelijk cynisch vertoon is – voor zover ik weet – du jamais vu in de Belgische politiek. Af en toe staat er wel eens iemand met een papiertje of een foto te wapperen op het spreekgestoelte van een of ander parlement, maar dat is dan nog om wat gezegd wordt visueel te ondersteunen, zou je kunnen zeggen. Men is zich bewust van de aanwezigheid van camera’s en men weet zeer goed welke beelden het televisiejournaal of de krant halen. Maar de politicus als stand up comedian, dat is toch nog nooit vertoond. Ik vond het weerzinwekkend en, ik geef het niet graag toe, beangstigend. Ik weet dat je zuinig moet zijn met verwijzingen naar de jaren dertig maar wanneer theater en politiek zich met elkaar vermengen – niet in de zin van politiek theater maar van theatrale politiek – ontstaat er iets wat in het beste geval alleen maar klef is.

Bij deze act kan, neen moet, nog een korte beschouwing. Was HIM zich bij zijn mime bewust van de mogelijke connotatie van ‘de maskers laten vallen’? Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat in beide richtingen het antwoord verontrustend is. Als het antwoord negatief is, verraadt dit domheid en hebben we te maken met een toekomstig politiek leider die niet goed is in het inschatten van gevoeligheden, en die zo gefixeerd is op het oogsten van succes dat hij de impact van zijn woorden en de manier waarop hij ze uitspreekt onvoldoende inschat. Is het antwoord positief – ja, HIM wist dat hij door van achter zijn hand met een ander gelaat tevoorschijn te treden de connotatie ‘de maskers vallen af’ zou oproepen –, dan is dit een uitermate beangstigende manifestatie van hoogmoed: hij is al zo ver heen dat hij er niets meer van aantrekt dat er manifest een verschil zichtbaar wordt tussen schijn en werkelijkheid. En dat er dus een verschil is. ‘Ze hebben genoegen genomen met het masker, ze zullen nu ook wel de werkelijke inhoud slikken.’ Dat lijkt de boodschap te zijn, indien we aannemen dat HIM zich bewust was van alle ‘nevenwerkingen ‘ van zijn act. We kunnen alleen maar – en ik schreef het hier al – hopen dat hoogmoed ook dit keer voor de val komt. 

Dat de aangekondigde en gedemonstreerde vrolijkheid alleen maar grimmigheid is, bleek ook uit HIM’s laatste woord. Ook dat – ‘Zet die ploat oep!’ – was een ingestudeerd comedynummertje. Op zich – je moet sportief blijven – niet eens een slechte correctie op de blunder die een smet had geworpen op zijn triomfalistische overwinningsspeech op 14 oktober. Maar het is mij te doen om dat grijnslachje dat te zien was op HIM’s gelaat toen de dj – dit keer naadloos – You Ain’t Seen Nothing Yet van Bachmann, Turner, Overdrive (BTO) meteen na zijn bevel liet aanvatten. Dat was een lachje waarin meer verbetenheid, cassantheid, chagrijnigheid, pissigheid, verongelijktheid, effenaf kwaadheid te zien was dan oprechte ‘vrolijkheid’.

Dat BTO, een one-hit-wonder overigens, al evenmin als die rapper van het overwinningsfeest iets met de zo geprezen ‘Vlaamse identiteit’ te maken heeft, het is beneden mijn waardigheid om daarop te wijzen. Maar dat HIM met deze recuperatie voor mij voorgoed het monument You Ain’t Seen Nothing Yet heeft aangetast, vergeef ik hem nooit.