Ik geef toe dat het in een tijd van gps’en en dergelijk tuig
amateuristisch is maar door tijdgebrek en wat weet ik al niet voor andere
akkefietjes was ik er niet toe gekomen om een nieuwe editie aan te schaffen
zodat we door een deel van Duitsland moeten fietsen met een Michelinkaart uit
het jaar 1984, eentje waarop de plaatsnamen met de hand zijn geschreven in een
lettertype dat nog aan het gotische schrift refereert. Maar goed, ik dacht: we
zitten vooral op het platteland en op het platteland zal de situatie nog niet
zo erg veranderd zijn. Dat zou voor het grootste deel van het traject over de
Eifel inderdaad het geval blijken te zijn, maar dat was het niet voor het stuk van
het traject waar we rond Aken proberen te fietsen zonder in de Paltsstad zelf terecht
te komen. De stadsuitbreiding, en vooral het om zich heen grijpende autoverkeer,
hebben de kaarten hier grondig door elkaar geschud en we hebben de grootste
moeite om onze weg te vinden in de huidige situatie, die dus duidelijk verschilt
van het verouderde plan. De geactualiseerde omgeving is, voortgestuwd in de
vaart der volkeren, omgevormd tot niets minder dan een hel op aarde. Zo moet de
hallucinante ervaring worden verwoord van het als fietser verloren rijden in
een wereld waarin de auto heerst en waarin ternauwernood nog een tracé wordt
vrijgemaakt voor wie zich hier op een andere manier wenst te verplaatsen. Er
rest maar één optie: hieruit zo snel mogelijk verdwijnen. (‘Zo zie ik de hel:’,
zeg ik tot S., ‘hier ten eeuwigen dage moeten rondfietsen zonder de uitgang te
vinden.’) Bovendien is er de beklemmende en enigszins kafkaïaanse vaststelling
dat niemand, of toch niemand van diegenen aan wie we de weg vragen, zijn
omgeving kent: we worden steevast de verkeerde richting uitgestuurd en we
moeten het meer dan eens meemaken dat mensen niet weten hoe een plek die
nauwelijks vijf kilometer uit de buurt ligt te bereiken is.