donderdag 13 januari 2005

Mijn eigen namen (13)

ADORNI, Vittorio & ADORNO, Theodor Wiesengrund
Was Adorno het niet die zich afvroeg of er na de holocaust nog wel poëzie mogelijk was in de Duitse taal? Nu, dat kan zijn en wie ben ik om daar iets over te zeggen. ’t Is een paradoxale en ook wel provocerende uitspraak omdat elke taal zijn dichters heeft, omdat in elke taal, hoe gortig de leiders van haar gebruikers het er ook naar hebben gemaakt, het lijden en de liefde en de dood en de hoop zullen moeten worden bezongen. Adorno (Theodor Wiesengrund – wat een naam, overigens) doet mij onvermijdelijk denken aan Adorni, en dat was geen filosoof maar een wielrenner. Een van mijn verste tv-herinneringen: een of ander wereldkampioenschap. Een Italiaanse coureur met klinkende naam, nog niet in azuurblauw maar in grijs, fietst met meer dan tien minuten voorsprong naar de overwinning. Zijn voornaam was dan ook, toepasselijk, Vittorio.