zaterdag 15 januari 2005

Ook de elite heeft rechten

Onder deze titel verscheen in de Standaard der Letteren het hier volgende stuk van Bart Meuleman, dat ik hier laat aansluiten bij wat ik hieronder schreef over het programma van Michiel Hendryckx (‘Varen naar Bourgondië).

‘Ooit, niet eens zo lang geleden, werkten er nog kunstenaars op onze nationale omroep. Door de gangen van de toenmalige BRT liepen schrijvers, kunstenaars, filosofen en onafhankelijke denkers en makers rond die af en toe, hoe moeilijk dat toen ook al was, van invloed waren op de programma's. In het kader van de lange traditie van Volksverheffing werd dat soort volk toen nog geduld. Chris Dercon was zo iemand. Jef Cornelis ook, Stefaan Decostere en Dirk Lauwaert. Hilda Verboven leidde wat zich toen nog de ,,Dienst Kunstzaken" mocht noemen - nadien kwam het begrip ,,kunst" daar nergens meer over de lippen. Annie Declerck was er producer en bouwde een indrukwekkend archief op. Bert de Graeve heeft daar radicaal verandering in gebracht. Hij heeft deze mensen eigenhandig aan de deur gezet. Het doet wat denken aan die Chinese keizer die niet alleen de onder zijn voorgangers geschreven boeken liet vernietigen, maar ook de verantwoordelijke schrijvers liet onthoofden. Kwestie van een nieuw begin te maken, een andere tijd aan te kondigen. Uiteraard heeft De Graeve zich niet bediend van zulke barbaarse praktijken. Hij deed dat via (brug)pensionering en detachering. Of hij jaagde de kunstenaars gewoon de gordijnen in, waarna ze vanzelf het huis ontvluchtten. De BRT(N, inmiddels) moest zich immers ,,herpositioneren" tegenover de commerciële zender, en geen betere manier om dat te tonen, dan door de artiesten aan de deur te zetten. Ken eerste belangrijk teken dat men de nationale omroep terug ,,aan het volk" ging geven. De kunsten zijn en blijven een symbolisch dossier, in se van weinig invloed, maar o zo dankbaar om tekens te geven naar de wereld van de ,,gewone man". Discussies die de subsidiering van cultuur in vraag stellen, gaan altijd alleen maar daar over. De bedragen zijn, in vergelijking met andere departementen, altijd peanuts, maar wat telt is het symbool.
Mary heeft samen met directeur televisie Aimé van Hecke het bewind van zijn voorganger verdergezet. En hoewel er geregeld protest kwam tegen hun beleid, hielden ze het roer strak in handen. Verwijzingen naar langgeleden afgevoerde programma's als Ziggurat of Container moesten volstaan om kritische stemmen de mond te snoeren.
Tot Stefaan Declerck (CD&V) en Bart Caron (Spirit, kabinetsmedewerker van Anciaux) zich vorige week roerden en meer ,,kunst en cultuur" op de VRT eisten (De Morgen, 7 januari). Desnoods via een ,,volwaardige cultuurzender", ,,een soort Arte voor de Nederlandse taalgemeenschap", naast de twee bestaande netten. En zie, een wonder lijkt te geschieden. Nadat Mary zich eerst nog boos maakte en ,,het nodige cijfermateriaal" zou verzamelen ,,om hen van repliek te dienen", verkondigde hij op een persconferentie van 10 januari dat de VRT meer aandacht gaat besteden aan kunst en cultuur. Een ,,themakanaal over kunst en cultuur" behoort plots tot de mogelijkheden.
Er klopt iets niet. Zouden Mary en Van Hecke, twee hardcore planologen, op een weekend tijd van gedachten zijn veranderd? Onwaarschijnlijk. Of zouden De Clerck en Caron op de hoogte zijn geweest van de nakende persconferentie, en met dit schot voor de boeg willen duidelijk maken dat ze de zaak op de voet zullen volgen ? Mary en Van Hecke zijn immers niet echt te vertrouwen. Daarvoor zijn ze de afgelopen jaren net iets te oneerlijk geweest in hun retoriek. Precies in het heimelijk vervangen van ,,kunst" door ,,cultuur" - ook een manoeuvre dat krantenbijlages heeft getroffen - kregen de kopmannen van de VRT de wapens in handen om de discussie altijd in hun voordeel te beslechten. Want wat is dat, ,,cultuur"? In de ruimste zin betekent ,,cultuur" ook fietsen in de Beaujolais-streek en zelf sushi maken. Met een beetje slechte wil is het eigenlijk alles wat ons omgeeft, en zeker alles wat de VRT de laatste jaren heeft uitgezonden.
Maar er is dus een opening. Voor het eerst sinds lang duikt het woord ,,kunst" opnieuw op in het debat. Wie zich daaraan waagt - en dat geldt zowel voor de VRT-top als voor De Clerck en Caron - moet wel consequent zijn. Kunst is bijlange na niet altijd warm, gezellig, mooi en stichtend. Kunst kan koud zijn, smerig, lelijk, ongemakkelijk, onaangenaam kritisch en asociaal. Kunst kan ontredderend zijn. Kunst kan lijnrecht ingaan tegen wat Mary en co denken dat ze daar al die tijd zo mooi hebben opgebouwd. Dat moeten ze er dan wel willen bijnemen. Anders is dit de zoveelste retorische schijnbeweging. Ik geef als voorbeeld het zogenaamde boekenprogramma waar velen op zitten te wachten. Twijfel niet langer, het komt er. Maar een knuffeluurtje over boeken zal mij alleszins niet kunnen bekoren. Ik verwijs graag naar de films over schrijvers die Jef Cornelis maakte in de jaren zeventig en tachtig (over onder andere Daniel Robberechts, Jacq Vogelaar, H.C. ten Berge, Maurice Gilliams en Leo Pleysier). Nog geen spatje verouderd. Cornelis dringt diep door in het werk van deze auteurs; meer nog, hij verbeeldt het. Maar hij werd samen met zijn werk bij het vuilnis gezet tijdens de culturele revolutie van de jaren negentig.
De Clerck en Caron willen niet voor de ,,elite" opkomen. Waarom eigenlijk niet? Waarom mag Paul D'Hoore wel een programma presenteren voor de happy few van het geld (,,Vlaanderen NV"), maar moet de kunstelite in de kou blijven staan? Omdat, opnieuw, dit een symbolisch dossier is. Niet het geld, maar de kunst is gaan stinken. Dat moet maar eens afgelopen zijn. EIk plan voor meer cultuur op televisie moet daarom staalharde eisen voor elitaire kunstprogramma's op Canvas bevatten. Ook de elite, een ten onrechte zwaar belaagde, immer als zondebok van stal gehaalde minderheid de afgelopen jaren, heeft zo haar rechten. Uitzendingen over kunst mogen ook niet op een apart net verstopt worden (waar zitten ze eigenlijk, die verstokte Arte-kijkers?), ze moeten een plaats krijgen in de reguliere programmatie, waar ze de rust kunnen verstoren.’
(Bart Meuleman)