zondag 2 januari 2005

Mijn woordenboek (49)

AANVAARDEN
In de onderhandeling kan er een soort van reculer pour mieux sauter als strategie worden aangewend. Tegen heug en meug worden bepaalde onderdelen van de negociatie aanvaard omdat de berekenende onderhandelaar weet dat hij eerst een bittere pil moet slikken om nadien tot de uiteindelijke zoete bonbon van de succesrijke afronding te komen. Niet dát aanvaarden is het hoogste aanvaarden. Maar het is ook geen berusten. Dan aanvaard je ook, maar het defaitisme overheerst. De nederlaag wordt niet verwerkt tot een psychologisch of existentieel surplus. Het échte aanvaarden is een actief ingrijpen in het onafwendbare. Wie écht aanvaardt wat hij niet kan beheersen, dit wil zeggen dat hij dit onberekenend of onberustend in zijn leven toelaat, leert zijn lot te beminnen – ook al is het ongunstig. Hij aanvaardt het als het zijne, hij put er zijn identiteit uit als mens, dat wil zeggen als wezen tot wiens essentie het behoort ook met het tekort, met het verlies, met het ontoereikende, met het onvoorzienbare, onvoorspelbare, onberekenbare, onafwendbare te moeten omgaan. Dat is, denk ik, wat Nietzsche bedoelde met het hogere aanvaarden van het ‘amor fati’, een levenshouding die met berekening of defaitisme niets te maken heeft.