dinsdag 26 oktober 2004

Lof van Lof van de stiefmoeder

Ha, de lectuur! Lees jij eigenlijk nog wel? Al dat fotograferen, en dan die teksten op het net? En dan zeg je dat je daarnaast ook nog eens stikt van het werk!? Léés jij eigenlijk nog wel?
Tja. Mmmm. Lezen. Mijn boeken, verwaarloosde maîtresses… Ik bezoek het bibliotheekkamertje maar zelden… Al die onaangeraakte ruggen…
Maar toch, gelukkig is er nog de leesclub die moet worden geleid. En daar bespraken we gisteren Lof van de stiefmoeder van Mario Vargas Llosa. Een jaar of acht geleden las ik dat boekje een eerste keer (zie hieronder). Van die lectuur had ik niet veel méér onthouden dan dat het een spielereitje betrof. Na mijn herlezing vorige week dacht ik al iets genuanceerder: er zit vernuft achter. En nu, na de twee leesclubbijeenkomsten van gisteren (waar ik zeker minstens evenveel leer van de leesclubleden als zij van hun begeleider), weet ik het wel zeker: Lof van de stiefmoeder is een allesbehalve luchtig of kluchtig en gratuit werkje. Vargas Llosa slaagt er in om in een bizarre context een intrigerend verhaal te plaatsen, met een meesterlijke stijl en een zorgvuldig in de hand gehouden duizelingwekkende structuur, en dat met daar bovenop nog eens een bijzonder ambitieus filosofisch programma.
Dat is al heel wat meer dan wat ik er acht jaar geleden wist uit te puren, toen ik de pocket moest signaleren in de toenmalige pocketrubriek van De Standaard der Letteren:

Met de korte roman Lof van de stiefmoeder heeft de Peruaanse schrijver Mario Vargas Llosa zijn mogelijkheden in het erotische genre met brio en smaak afgetast. Met brio, want hij sleept de lezer onweerstaanbaar mee in een nochtans onwaarschijnlijke plot: Fonchito, nog groen achter zijn oren, zet zijn vader, een smoorverliefde weduwnaar, de horens op door zijn stiefmoeder te verleiden. Met smaak, wand de wel degelijk prikkelende passages glijden nergens af naar vulgariteit: in de beste erotische – en dus niet pornografische – traditie wordt niets klinisch genoemd, hoogstens gesuggereerd. Vargas Llosa toont metterdaad aan dat erotiek vooral met verbeelding te maken heeft. En dat die verbeelding vrij kan maken. Kán maken, want de weduwnaar blijft de gevangene van zijn machistisch eergevoel en van het steriele narcisme waarmee hij zich aan schier eindeloze – maar schitterend beschreven – reinigingsrituelen onderwerpt.
Llosa verwerkte in zijn verhaal ook de ‘lectuur’ van tussen de hoofdstukken in gereproduceerde schilderijen. Blijkt dat de uitleg die de wulpse voorstellingen steevast herleidt tot brave allegorieën, niet de enige mogelijke is.