woensdag 6 oktober 2004

Aangerand en aangebrand

Ik zag een tijd geleden op de Franse televisie, in een uitzending die pornografisch was omdat ze de intimiteit van de betrokken personen aanrandde, hoe een als kind verkrachte vrouw na dertig jaar de onuitsprekelijke en onherstelbare waarheid die ze al die tijd met zich had meegedragen aan haar eindelijk opgespoorde aanrander ging voorleggen. Die onuitsprekelijke en onherstelbare waarheid had zich als een kwalijk gezwel genesteld in de kern van haar persoonlijkheid, ter vervanging van haar oorspronkelijke, aangerande, beschadigde kern, en had haar al die jaren paradoxaal genoeg behalve terneergedrukt ook overeind gehouden: die vrouw had zich vereenzelvigd met haar verkrachting, zozeer zelfs dat je de indruk kreeg dat het gevaar bestond dat ze na de in beeld gebrachte ‘bevrijding’ in een zwart gat zou vallen.
Een begeleider met een verborgen camera volgde de vrouw. Ze belde aan, de opgespoorde man deed open. Een digitaal raster verdoezelde zijn gelaat maar voor het overige stond hij daar zo bloot en kwetsbaar als wat… De man leek nauwelijks te begrijpen waar het de vrouw om te doen was.
Terug in de studio, waar de vrouw in een luchtige praatshow te gast was, ontlokte de studiomeester, buiten beeld uiteraard, na het afsluiten van het met de verborgen camera opgenomen filmpje een warm en medelevend applaus. Wat moedig toch van die vrouw, om voor het oog van heel Frankrijk (het had evengoed Vlaanderen of Nederland of welk westers land dan ook kunnen zijn dat ten prooi is gevallen aan emocratie en versjacheren van intimiteit) haar getuigenis af te leggen.
Maar was het wel zo verstandig wat zij had gedaan? Zij had onder het mom van feministische vrijgevochtenheid en misleid door psychoanalytische doctrines (‘spreek uit, en gij zult bevrijd zijn’) haar geheim, haar identiteit, haar ziel te grabbel gegooid. Natuurlijk was die onherkenbaar gemaakte man een onverantwoorde schurk en natuurlijk was het feit dat hij in die vrouw het meisje dat hij ooit had verkracht niet herkende van een onvoorstelbare stompzinnigheid. Maar was de bereidwilligheid waarmee die vrouw hem en haarzelf voor het oog van een verborgen camera aan ons, kijkers (spectateurs of voyeurs, het verschil was erg klein) toonde, niet even wraakroepend?
De krampachtigheid waarmee de vrouw in het filmpje na de ontmoeting aan de voordeur van dat anonieme rijtjeshuis alsmaar was blijven herhalen dat het goed was en dat ze er geen spijt van had, deed me vermoeden dat ze precies het omgekeerde bedoelde. Het was níet goed en ze had er wél spijt van. Want wat had ze gewonnen? Niets. En wat had ze verloren? Alles. Haar identiteit. Daarvóór had ze al niet veel te betekenen gehad maar nu was ze helemáál niemand meer.
Over deze gruwelijke echoput van obsceniteit is beslist nog veel meer te zeggen… Maar zéker is in mijn ogen dat televisiemakers steeds vaker de grens overschrijden tussen het tolereerbare en – ik wik mijn woorden – het criminele.