AANSLAG
Aanslagen zijn, als ze niet mislukken, meestal ‘bloedig’. En aan een aanslag ontsnap je altijd ‘op het nippertje’. Je kunt op velerlei wijzen aan een aanslag ontsnappen. De aanslag kan ondoeltreffend zijn. Je kunt er bij zijn geweest, maar door een of ander wonder toeval aan de dans zijn ontsprongen. Je kunt ook te vroeg op de plek des onheils aanwezig zijn geweest. Zo ken ik iemand die een halfuur voor de aanslag in het station van Bologna, die meer dan tachtig mensenlevens eiste – nog zoiets: aanslagen eisen altijd – en die dus zeer bloedig was, nog in dat gebouw rondliep. Dat kun je al, gezien de omvang van de ramp en de welhaast iconische waarde die dat feit voor het hele klimaat in het onder terreuraanslagen gebukte Italië van de jaren zeventig heeft gekregen, behoorlijk ‘op het nippertje’ noemen. Maar hier begint het filosoferen. Welke reeks van toevalligheden leidde ertoe dat onze persoon uitgerekend op dat moment (en niet een halfuur later) op die plaats was (en niet op een andere)…? Wat leert dit ons over de betekenis van een plaats? Vanaf welke afstand van een ramp, aanslag of ongeluk begint de magische meerwaarde van het ‘er geweest zijn’ af te nemen?