zaterdag 23 juli 2022

notitie 250

WAKKER

Het voorbije weekend stond in De Standaard een uitstekend artikel onder de titel ‘Laat de roman een vrijplaats blijven’: https://www.standaard.be/cnt/dmf20220714_96741901. Daarin nam Marijke Arijs het op voor literatuurkritiek die los staat van de beoordeling van de morele integriteit van de auteur. Het is niet omdat Céline totaal onaanvaardbare antisemitische pamfletten schreef dat we meesterwerken als Voyage au bout de la nuit of Mort à crédit moeten ongelezen laten of zelfs cancellen. (Iets anders is dat een onbevangen lectuur niet meer mogelijk is na kennis te nemen van onaanvaardbare biografische feiten.) Dezelfde dag staat in de krant ook nog een bericht over de inperking van artistieke vrijheid in Kassel: ‘Documenta-directrice stapt op na antisemitismerel’: https://www.standaard.be/cnt/dmf20220716_97098011. Vandaag zie ik iets passeren op Facebook over John Clese. De 82-jarige Britse specialist van het komische genre beklaagt zich over het feit dat humor heden ten dage zo goed als onmogelijk is geworden omdat zelfcensuur en de schrik om te worden terechtgewezen door de woke brigade alle witzen in de kiem smoren.

Ten allen kant bereiken ons dergelijke berichten. Het moge duidelijk zijn, je kunt tegenwoordig beter twee keer op je tellen passen als je iets wereldkundig maakt dat afwijkt van de politiek correcte consensus. Niet dat bijvoorbeeld ikzelf dat op mijn eigen zeer beperkte schaal vaak doe of geneigd ben te doen, maar ik moet bekennen dat ik wel op mijn hoede ben en liever de voorspelbare debatjes, die dan meestal uitdoven in weinig voornaam gescheld, uit de weg ga. Ik zet een sourdine op mijn kornet en mijn deuntjes klinken dan ook meestal gedeisd.

Maar ondertussen worden bibliotheken herschikt, stripverhalen hertekend en boeken uit de handel genomen. Er wordt ook met tot voor kort ondenkbare betutteling gewaarschuwd voor tentoongestelde voorwerpen. Zo is er nog altijd de in dat opzicht hilarische Marc Sleen-tentoonstelling in het Brusselse Stripmuseum. We weten dat de ‘geestelijke vader’ van Nero niet altijd even politiek correct was. (Net zomin als bijvoorbeeld Hergé.) Met name zijn houding tegenover wat toen nog vanzelfsprekend ‘negers’ werd genoemd, nu ‘het N-woord’, getuigde niet bepaald van morele excellentie – al stuurde Afrikaliefhebber Sleen dat later wel bij. Maar wat wil het geval? Op de tentoonstelling wordt in een apart zaaltje, keurig achter een gordijn verscholen, een sectie getoond met prenten waarop – ocheregod – borsten te zien zijn. Borsten van vrouwen. Vrouwenborsten dus. Niet echt een centraal item in de Sleen-iconografie maar hier en daar toch een enkele keer aanwezig. Welnu, de tentoonstellingsbouwers vonden het nodig om voor de ingang van dat kamertje een bord te plaatsen met daarop in drie talen de waarschuwing: ‘Dit gedeelte van de tentoonstelling bevat seksueel getinte tekeningen’. Op die manier konden – en kunnen nog altijd – gevoelige zielen er in een grote boog omheen lopen en hoeven ze zich niet bloot te stellen aan seksueel getinte onverteerbaarheden.

Onlangs stuurde een vriend mij een foto van een waarschuwingsbord in een museum ergens in Engeland: ‘The Tapestry Room contains a pair of large historic vases which feature kneeling figures in the shape of Black African men. Information about the historic context of these vases is available alongside them.’ Voor wie het niet aankan deze horreurvazen te aanschouwen, volgt nog een aanbeveling om in het museum een alternatieve route te volgen.

Een wellicht onbedoelde nevenwerking van de woke geschied-herschrijving is dat er vaak te lachen valt. Wat ik dan ook zou doen, mocht het niet zo triestig zijn.