GEMEENTEBELASTING OP ONTMENSELIJKING
Het door socialisten en liberalen bestuurde Molenbeek heeft beslist om een belasting te heffen op zelfscankassa’s in supermarkten, lees ik op De Standaard Online. Er is in die gemeente één supermarkt die dergelijke toestellen in gebruik heeft. Dus lijkt het erop dat het hier om een gecibleerde pestbelasting gaat en, inderdaad, er is reden om dat te denken want Molenbeek was not amused toen Delhaize, want om ‘de’ Delhaize gaat het hier, in 2020 haar hoofdzetel van Molenbeek naar Zellik verhuisde. De zelfscankassataks van de Parti Socialiste en de Mouvement Réformateur zou derhalve als een wraakmaatregel kunnen worden gezien.
Ik ben niettemin voorstander van die maatregel. Hoewel de woordvoerder van Delhaize zijn best doet om de motivering van het gemeentebestuur tegen te spreken, denk ik dat het gemeentebestuur gelijk heeft als het stelt dat het invoeren van zelfscankassa’s slecht is voor de werkgelegenheid en ook slecht voor de sociale cohesie. Dat is een dubbele ontmenselijking. Caissières worden afgedankt en met machines is het nu eenmaal lastig praten. Ik ben overigens ook voor de maatregel, alleen al omdat ik voor elke maatregel ben die het per definitie asociale kapitalisme probeert in te dijken. Hoe symbolisch en onmachtig ook dergelijke maatregelen meestal zijn.
Voor mensen die enkel aan hun eigen portemonnee denken en misschien iets te weinig aan het feit dat ze deel uitmaken van een samenleving wil ik er hier graag nog eens op wijzen dat elke belasting in essentie een vorm van georganiseerde solidariteit is. Idealiter ook van herverdeling, en in die zin vergelijkbaar met ons geroemde systeem van sociale zekerheid. De inkomsten die op arbeid, op bezit van vastgoed of luxegoederen, op autorijden, en op duizend andere zaken worden geïnd, belanden in een pot die zo goed mogelijk wordt besteed aan zaken van algemeen belang die zeer nodig zijn maar die door individuele burgers niet kunnen worden bekostigd: infrastructuur, onderwijs, gezondheidszorg, het overheidsapparaat, ordehandhaving, enzovoort. Ik heb de indruk dat dit niet vaak genoeg wordt benadrukt. Waardoor individuen, meestal individuen die in vergelijking met zeer velen in onze maatschappij niets tekort hebben, voortdurend klagen dat ze te veel belasting moeten betalen.
Uiteraard kan niet worden ontkend dat het beleid niet altijd de beste keuzes maakt. Er is vaak een gebrek aan gezond verstand, aan weerwerk tegen persoonlijke machtsambities, aan bestrijding van corruptie en aan transparantie. Daarom is het interessant om in De meeste mensen deugen van Rutger Bregman het hoofdstuk over burgerparticipatorische experimenten te lezen hoe in gemeenten en steden, onder meer in Brazilië, waar burgers inspraak hebben in de besteding van de budgetten blijkt dat deze ‘burgers bereid zijn om meer belasting te betalen’! En dit om de heel eenvoudige reden dat ze nu eindelijk eens zien hoe fiscaliteit werkt en waarvoor het belastinggeld dient. ‘Zo verandert de belastingaanslag in een contributie, die je betaalt als lid van een gemeenschap. Veel deelnemers vertellen dat ze zich door het [met inspraak beheerde] budget voor het eerst een inwoner van hun stad voelden.’ (366)
Hoe komt dat toch, vraag ik mij dan af, dat mensen geen idee hebben van wat belastingen eigenlijk zijn en dat ze er dientengevolge als vanzelfsprekend tégen zijn – en dan realiseer ik mij dat ik in mijn hele lagere- en middelbareschoolcarrière nooit ook maar één keer iets over fiscaliteit heb vernomen.
Uiteraard vertik ik het om in mijn supermarkt mijn aankopen zelf te scannen en aan de zelfscankassa voor te leggen. Ik wacht geduldig in mijn rij aan de levendemensenkassa en zeg altijd vriendelijk goeiedag aan de caissière. En meestal krijg ik een vriendelijke goeiedag terug.
Rutger Bregman, De meeste mensen deugen (2019)