Lojze Kovačič, De
nieuwkomers, 53
maandag 23 juli 2018
driekleur 364
Achter de twee raampjes scheen de zon … zo’n
schitterend, helder licht had ik op deze wereld nog nooit gezien, dat kon
alleen in de buurt van Afrika … maar achter het derde raampje strekten zich
lange, vochtige, bijna zwarte schaduwen uit. Ik zag bomen, heldergroen gras,
bloemen … klein, groot, in verschillende, frisse kleuren. Ook de twee prentjes
boven het kleine kruis, met Jezus en Maria die op hun bloedende harten wezen,
hingen er nog, maar ze leken donkerder dan gisteravond, ook al brandde het rode
lichtje nog steeds … O, eindelijk was ik hier! … Ik had het alleen een beetje
koud en ik rook een weeïge, zure lucht. Misschien kwam het door mijn tante …
Gisela werd wakker en mama begon op de zak met maïsbladeren te bewegen. Ook
tante werd wakker, ze kroop uit haar smalle bed … ze sliep in een lang, blauw
hemd, als van een non, met kleine kruisjes. Als ze rechtop stond, was ze niet
groot. Alleen haar neus stak ver naar voren. Ze had haar benen dik omwikkeld
met gele lappen.