76
Hij scheen zijn rust al weer gevonden te hebben en merkte
niet eens dat we liepen als koeien, zonder te weten waarheen, hij met zijn rode
zakdoek om zijn nek, zijn bundeltje, en zijn bombazijnen broek.
(Cesare Pavese, Jouw
land, 9)
bombazijnen (alleen
attr.bn.) van bombazijn gemaakt
bombazijn (het;
g.mv.) (stofn.) sterk weefsel, thans van katoen, of met linnen ketting en
katoenen inslag, aan de achterzijde geruwd, veel gebruikt voor voering,
werkmansondergoed enz., vaak verward met pilo
ketting (de; -en,
in techn. taal ook –s; kettinkje) 6 (wev.)
de draden die in de lengterichting van een weefsel lopen, syn. schering: de ketting opbomen; enkele,
dubbele ketting
opbomen (overg.;
boomde op, h. opgeboomd) 2 (wev.) de
geschoren ketting gelijkmatig op de kettingboom winden
pilo (het; g.mv.)
(stofn.) soort van glad fustein, gekeperd half linnen, half katoenen weefsel
(vooral gebruikt voor werkkleding)
fustein (het;
g.mv.) stof met een linnen schering en een katoenen inslag, syn. bombazijn
keperen (keperde,
h. gekeperd) I (overg.) 1 met een keper weven: gekeperd laken, vgl. gekeperd
keper (-s) I 4 (wev.) weefpatroon waarbij de
inslag een of meer draden verspringt en zodoende de ketting in delen splitst
die regelmatig afwisselend een verschillend aantal draden bevatten, waardoor
diagonaal voortlopende, brede, verheven strepen en smallere groeven in het
weefsel ontstaan: gelijkzijdige keper,
met evenveel ketting als inslag, dubbelkeper; iets op de keper beschouwen, van nabij, nauwkeurig onderzoeken II (het) (stofn.) met een keper (I, 4)
geweven stof
77
de hele dag in de slijtende regen / dat beeld van een
weggetje op Java / eronder de rivier / waar een jongetje een karbouw stond te wassen / zo
traditioneel zo cliché zo waar / zo onaangekleed
Remco Campert, Ja
rozen, 44
karbouw (de (m.);
-en) 1 Oost-Indische (Aziatische)
tamme buffel, als ploeg-, trek- en slachtdier gebruikt (Bubalus kerabau)
78
een lied dat niet van de grond kwam / maar dicht bleef bij
het macadam / waarop ik met de midinette
liep / op weg naar het zwembad
Remco Campert, Ja
rozen, 45
midinette (de
(v.)) modinette
modinette /modinɛtә/
(de (v.)) naaister in een modehuis of in de confectie-industrie, syn. midinette
79
Bij papa was de roes echter hevig geëscaleerd, hij stond met
zijn armen om Unni heen op de taxi te wachten, het idee die vijfhonderd meter
te lopen kwam niet bij hem op, en hij wist zich slechts met grote moeite op de
zwartleren zitting te boegseren.
Karl Ove Knausgård, Nacht, 249
boegseren (overg.;
boegseerde, h. geboegseerd) 2 (mbt.
personen) met veel beleid en voorzichtigheid ergens geleiden, ergens in of uit
helpen
80
‘Nooit een schop vast gehad? Of een bahco?’
Karl Ove Knausgård, Nacht, 427
bahco (de (m.);
-‘s) universele, verstelbare moer- of schroefsleutel, soort Engelse sleutel