woensdag 25 juli 2018

van Dale 76-80


76
Hij scheen zijn rust al weer gevonden te hebben en merkte niet eens dat we liepen als koeien, zonder te weten waarheen, hij met zijn rode zakdoek om zijn nek, zijn bundeltje, en zijn bombazijnen broek.
(Cesare Pavese, Jouw land, 9)

bombazijnen (alleen attr.bn.) van bombazijn gemaakt
bombazijn (het; g.mv.) (stofn.) sterk weefsel, thans van katoen, of met linnen ketting en katoenen inslag, aan de achterzijde geruwd, veel gebruikt voor voering, werkmansondergoed enz., vaak verward met pilo
ketting (de; -en, in techn. taal ook –s; kettinkje) 6 (wev.) de draden die in de lengterichting van een weefsel lopen, syn. schering: de ketting opbomen; enkele, dubbele ketting
opbomen (overg.; boomde op, h. opgeboomd) 2 (wev.) de geschoren ketting gelijkmatig op de kettingboom winden
pilo (het; g.mv.) (stofn.) soort van glad fustein, gekeperd half linnen, half katoenen weefsel (vooral gebruikt voor werkkleding)
fustein (het; g.mv.) stof met een linnen schering en een katoenen inslag, syn. bombazijn
keperen (keperde, h. gekeperd) I (overg.) 1 met een keper weven: gekeperd laken, vgl. gekeperd
keper (-s) I 4 (wev.) weefpatroon waarbij de inslag een of meer draden verspringt en zodoende de ketting in delen splitst die regelmatig afwisselend een verschillend aantal draden bevatten, waardoor diagonaal voortlopende, brede, verheven strepen en smallere groeven in het weefsel ontstaan: gelijkzijdige keper, met evenveel ketting als inslag, dubbelkeper; iets op de keper beschouwen, van nabij, nauwkeurig onderzoeken II (het) (stofn.) met een keper (I, 4) geweven stof

77
de hele dag in de slijtende regen / dat beeld van een weggetje op Java / eronder de rivier / waar een jongetje een karbouw stond te wassen / zo traditioneel zo cliché zo waar / zo onaangekleed
Remco Campert, Ja rozen, 44

karbouw (de (m.); -en) 1 Oost-Indische (Aziatische) tamme buffel, als ploeg-, trek- en slachtdier gebruikt (Bubalus kerabau)

78
een lied dat niet van de grond kwam / maar dicht bleef bij het macadam / waarop ik met de midinette liep / op weg naar het zwembad
Remco Campert, Ja rozen, 45

midinette (de (v.)) modinette
modinette /modinɛtә/ (de (v.)) naaister in een modehuis of in de confectie-industrie, syn. midinette

79
Bij papa was de roes echter hevig geëscaleerd, hij stond met zijn armen om Unni heen op de taxi te wachten, het idee die vijfhonderd meter te lopen kwam niet bij hem op, en hij wist zich slechts met grote moeite op de zwartleren zitting te boegseren.
Karl Ove Knausgård, Nacht, 249

boegseren (overg.; boegseerde, h. geboegseerd) 2 (mbt. personen) met veel beleid en voorzichtigheid ergens geleiden, ergens in of uit helpen

80
‘Nooit een schop vast gehad? Of een bahco?’
Karl Ove Knausgård, Nacht, 427

bahco (de (m.); -‘s) universele, verstelbare moer- of schroefsleutel, soort Engelse sleutel