zondag 22 juli 2018

wolken 2842-2857

wolkenfragmenten uit Lojze Kovačič, De nieuwkomers I

2842
Daarginds, voor mij, voorbij de huizen, schuttingen en bomen die als een fijne stuifregen naar Basel terugvlogen … voorbij de wolken en de eigenwijze bergen die voor ons terugweken, wat de locomotief ook deed om dichterbij te komen … zou ik achter een heuvel met veel dingen kennismaken (…) (11)

2843
Hing het in de wolken … of zweefde het, net als de maan? (25)

2844
Door het raam, op de plek waar gisteravond de glazen witte burcht had geschenen … zag ik nu een oud gebouw, het leek op een lelijke, bruine ruïne en daarnaast stond een vierhoekige, vervallen toren, met langwerpige gleuven in een soort stenen kroon, waarvan de hoekige vormen scherp tegen de wolken afstaken. (26)

2845
Het huis stak in een wolk, de mist breidde zich stilletjes uit door de voorhal, drong langzaam in de donkere woonkeuken en trok toen onze gele kamer binnen (…) (72)

2846
Maar op rustige dagen dreven er aan de horizon boven het water weer rode wolken en lag er over de akkers een blauwachtige glans … (72)

2847
Daaruit bestond hun dagelijks bestaan, wat God buiten … met de wolken aan de hemel, de appelbomen, de karren … ook aanrichtte. (82)

2848
De hemel hing vlak boven het donkere bos, als boven een enorme berg houten palen … daar was een angstaanjagende lichtflits … wit! verblindend! – alsof God een röntgenfoto van reusachtige longen vol zwarte wolken wilde laten zien en met donder en bliksem de woede van zijn ogen wilde tonen … Flits! Flits! Boem, knal! … alsof er een enorme porseleinen bol aan stukken ging. (86)

2849
Het dekbed had zo’n vreemde uitwerking dat ik het eigenlijk zou moeten verstoppen. Het wilde niet in Karels huis passen. Het lag als een wolk over ons bed, maar wel een wolk die uit een andere hemel boven een andere streek was weggerukt … (111)

2850
Sinds dat moment is het mijn gewoonte om liggend naar de hemel, de sterren en de wolken te kijken … (146)

2851
Op de Šempetrski most – de Sint Petrusbrug – barstte er een wolkbreuk los die bijna hun paraplu vernielde en uit hun handen rukte … binnen de kortste keren waren we allemaal drijfnat en om ons heen spatte het water in fonteinen omhoog. (184)

2852
Toch ging ik maar al te graag weer naar hen toe, in de hoop dat op een dag zou blijken dat ik het bij het verkeerde eind had en ik hen in hun ware gedaante voor me zou zien: als echte soldaten … sterk, stram in het gelid, gehard, als mannen vol zorgen en plannen … als de zielen van honderdjarige indianen die het leven konden doorzien en de rechte weg konden wijzen: de hemel … de aarde … de wolken … maar helaas, in plaats daarvan … (214)

2853
Naar welke klokkenmaker hadden ze het gebracht, vroeg ik … als ze het naar de passage onder de Nebotič, de Wolkenkrabber, hadden gebracht, zou de reparatie een vermogen kosten. (216)

2854
Heinkels, Junkers, Messerschmitts, befaamde vliegtuigen … ze trokken eentonig dreunend langs de bewolkte hemel … eskadron na eskadron. (288)

2855
Maar daarginds moest het zijn alsof de wolken openbarstten, de ene na de andere. (289)

2856
In de verte weerklonk het gebulder van kanonnen, alsof achter de wolken de zon knalde: Boem! … oemmm! Boem! … oemmm! (289)

2857
Er volgden een paar grauwe, bewolkte dagen. (289)