zaterdag 28 juli 2018

van Dale 81-85


81
Op de binnenplaats achter het hek zaten oude mensen … zonderlinge, aan struma lijdende en halfgekke vrouwen, en mannen die je met schuim om hun mond aangrijnsden en hun spuug door de tuinpoort sproeiden.
Lojze Kovačič, De nieuwkomers I, 191

struma (het & de (m.); g.mv.) (pathol.) krop 1 (I, 5): diffuse struma, waarbij de schildklier gelijkmatig vergroot is; knobbelige struma, waarbij de schildklier een of meer knobbels bevat

82
Maar de uit Japan afkomstige bakelieten ocarina’s bijvoorbeeld, daar keek niemand naar om.
Lojze Kovačič, De nieuwkomers I, 246

ocarina (de; -‘s) muziekinstrument in de vorm van een vogelromp, met negen toongaten en een kort buisje in het midden waarop geblazen wordt

83
De man lachte en draaide zich naar Gabriël om. ‘Had je me niet wat knapper kunnen maken, kleine doerak? Ik lijk wel een wild zwijn.’
Hanif Kureishi, Gabriëls gave, 91

doerak (de (m.); -ken of -s) 1 gemeen, laaghartig mens 2 (gunstig) ondeugd (II, 1), bengel (5): ’t is zo’n lekkere doerak!

84
Ons avondeten bestond uit blikjes surimi en we doken samen met tekenfilmfiguurtjes uit de jaren negentig een badkuip in (…).
Valeria Luiselli, De gewichtlozen, 103

surimi /surimi/ (de (m.); g.mv.) een goedkoop soort visgehakt of -pasta

85
Ik kroop nog dieper ineen: een schoothondje tussen mastiffs.
Valeria Luiselli, De gewichtlozen, 165

mastiff /mɑstıf/ (de (m.); -‘s) Engelse dog