dinsdag 4 februari 2014

los ingeslagen 165



8u30. Helder blauwe lucht, vrieskou. * De anijstoffee die ik in mijn mond stak bij het vertrek smaakt me niet, ik spuw hem uit, vraag me af hoelang het zal duren vooraleer hij volledig in de natuur zal zijn verdwenen. Nuja, de natuur. * Het lied ‘Schrijvenderwijs’ van Dirk Van Esbroeck, over woorden die bij het slapengaan staan te ‘blaten’ en bij het ochtendwaken zijn verdwenen door de deur die, omwille van het rijm, ‘los’ staat. * Ik denk aan ‘La Prière’ van Georges Brasssens, dat me gisteren zo ontroerde. Aan het oude vertaalproject ook, dat nooit verder is gekomen dan een strofe van ‘La Chasse aux papillons’. Stel dat ik het zou kunnen: de teksten vertalen, mét het juiste metrum, en ze dan brengen! G. kan mij op de gitaar begeleiden. Zou ik ze goed kunnen zingen? Ik denk het niet. Maar een mens mag dromen. * Aan de voetgangersbrug naast de Smedenpoort stapt een vrouw die twee lege kartonnen dozen voor zich uit draagt behoedzaam over de bestrating: hier en daar is het glad. Er is vandaag voor het eerst deze winter gestrooid. * Ik wacht tot de rij auto’s die voor het rood stond en nu groen licht heeft gekregen voorbij is. Ondertussen wil ik op mijn polshorloge kijken hoe laat het is, maar in de beweging die ik daarbij maak, haakt mijn duim achter de draad die mijn hoofdtelefoon met mijn iPod in mijn jaszak verbindt, de iPod schiet uit de zak en valt, door zijn eigen gewicht, los van de draad en op de grond, gelukkig zonder erg. * Boven op perron 9 komt de zon vol en rood op. * S. geeft te kennen dat ze in de buurt is, wij vinden elkaar en zijn samen tot zij in Gent afstapt.