Wanneer je na 540 bladzijden terug boven water komt, besef
je hoe onweerstaanbaar Peter Buwalda je in zijn constructie heeft meegezogen,
ondergedompeld, kopje onder heeft gehouden. Je hapt naar lucht en vraagt je af
hoe hij het voor elkaar heeft gekregen.
Met een alles bij elkaar niet eens zo ingewikkeld verhaal,
voorstellende een familiaal debacle, gespiegeld aan de vuurwerkramp in Enschede
in het jaar 2000 alweer, houdt Buwalda onze maatschappij een spiegel voor. Op
het vlak van relaties (al dan niet samengesteld of wedersamengesteld) en een totaal
van de romantische liefde en huwelijkstrouw losgeweekte seksualiteit zijn we
behoorlijk ontspoord en niet in staat gebleken het samenleven op een even
veilige en duurzame wijze te organiseren als tot voor kort, met alle bijhorende
verveling en uitgeblustheid, wél het geval was. De schade voor onze kinderen,
als gevolg van al dit relationeel geklungel, is enorm. We lopen verloren in de luchtkastelen
van vrijheid, ambitie en veel te hoge verwachtingen; we laten ons een consumeerdrang
en een levenstempo opdringen die we fysiologisch en psychologisch niet aankunnen;
we hollen onszelf voorbij en merken te laat dat we het niet eens gemerkt hebben
dat de poort van het paradijs achter onze ruggen is dichtgeklapt.
En de sleutel zijn we kwijt. De onbekommerde huiselijke en
familiale vreugde van Bonita Avenue keert nooit weerom.
Daar was het, in een huis aan Bonita Avenue, Los Angeles,
dat Joni Sigerius haar onbezorgdste tijd doorbracht, samen met haar zus Janis,
haar moeder Tineke en haar stiefvader Siem. Twee ouders die elk hun ongelukkig
huwelijk konden ontvluchten en voor enkele jaren vrede vonden bij elkaar. Maar demonen
uit het verleden, de aangerichte schade en nieuwe bedreigingen voeren het gezin
naar de ondergang. De belangrijkste demon is Wilbert, Siems zoon uit zijn
eerste huwelijk, door zijn vader grofweg achtergelaten en uit het zicht
verbannen. Zeker nadat hij zich aan een zwaarwichtig crimineel feit heeft
bezondigd. Hij verdwijnt een tijd achter de tralies, maar ook die gevangenis is
niet voor altijd. Hij keert terug. En vanaf dan gaat alles naar de verdoemenis.
De synchroniciteit tussen het uit elkaar spatten van het
gezin en de vuurwerkramp is een kwestie van constructie. De metafoor is
duidelijk, en er is context. Hollandse context, maar toch context.
Aaron Bever is het vriendje van Joni, met wie zij een
pornobusiness van de grond krijgt. Eind jaren negentig, seksfoto’s op het
internet waren nog lucratief. Joni’s ijskoude en op onversneden exhibitionisme gestoelde
opportunisme worden op het eind van het verhaal danig afgestraft. Hoewel. Het einde
van het boek valt niet samen met het einde van het verhaal. Bijna een decennium
na de dramatische afloop van het eerste deel van het verhaal, zo hebben we
eerder in het boek vernomen, baat Joni cynisch haar sterkste punten gewoon verder
uit. Zij heeft het door Aaron verwekte kind, dat voorbestemd leek om te worden
weggemaakt, gehouden – het is geboren, het leeft, het kwaad kan worden
gecontinueerd.
Aaron wordt door zijn geestelijke vader Buwalda een beetje
gemakkelijk opzij geschoven, op een doodlopend zijspoor gezet. Nu ja, zo gaat
dat met romanpersonages: ze kunnen niet allemaal een mooie catharsis krijgen of
met dramatische bravoure ten onder gaan. De warboel die Aaron van zijn leven
heeft gemaakt vertaalt zich in de warboel in zijn hoofd: psychose!
En dan is er Siem. Siem Sigerius. Hij vertegenwoordigt de
kracht, het optimisme, het naïeve elan waarmee alles wat goed is in dé mens
zich, indien gecombineerd met zwakheid, maar al te gemakkelijk uitlevert aan
wat sterker is: hebzucht, een onverwerkt verleden, een seksueel instinct dat
zich, indien niet goed ingebed, gedraagt als een ongeleid projectiel. Siem is
niet veel minder dan een uomo universalis. Hij verenigt in zich zowel fysieke
excellentie als intellectuele uitmuntendheid. Hij is judokampioen én wiskundig
genie, een Geesink en Euwe in één persoon. Maar hij is zwak in zijn zucht naar
macht. En naar de erotiserende werking deszelven. Waardoor hij vergeet stil te
staan bij het evidente, het nabije. Bij wat hij in handen heeft. De goedige
goedheid van zijn tweede vrouw, Tineke, die in haar eerste huwelijk twee prachtige
kinderen op de wereld heeft gezet en daarnaast ook uitstekend met haar handen
uit de voeten kan. In het máken ligt de enige zin: ouderschap en creativiteit.
Siem ziet het niet. De huwelijkse seks blijkt niet bestand tegen de tijd, hij
gaat het op een ander zoeken, wordt belaagd door de gevolgen van wat hij in een
vorig leven niet heeft kunnen ten goede ombuigen. Hij kan niet anders dan ten
onder gaan.
Deze predestinatie vertaalt zich in de culot die Buwalda zich aanmeet. Hoe Siem Sigerius aan zijn einde
komt, vernemen we al vrij vroeg in de roman. Buwalda legt zijn kaarten meteen
op tafel. Maar het blijft spannend. Alleen de grote talenten kunnen zich een
dergelijke zelfverzekerdheid permitteren. Hoe krijgt hij het voor elkaar?
Met zijn vertelkunst. Met zijn stijl. De helderheid van de beschrijvingen,
de pertinentie van de vergelijkingen, de grote herkenbaarheid van de karakters.
Siem, Joni, Aaron. Zij zijn de hoofdpersonages, die elk om beurt een hoofdstuk
aanvoeren. De mannen in de derde persoon, Joni als ik-figuur. (Zij is het dan
ook die haar Bonita Avenue-paradijs is kwijtgespeeld, maar ook is zij de enige
die de hele geschiedenis min of meer overleeft.) De dragende structuur van dit
barokke bouwwerk blijft zeer overzichtelijk. En er is de humor. En de totale
afwezigheid van moraliserende expliciteringen. Buwalda lijkt maar al te goed te
beseffen dat preken in deze tijd genadeloos worden afgeketst. Bij hem geen
belerend vingertje, geen intellectualisme. Wel een spannend en coherent plot,
een rotvaart en een groot vermogen om ten aanzien van deze al te menselijke
personages empathie op te wekken.
Maar ondertussen, als het ware onderhuids, is Bonita Avenue toch wel een genadeloos
strenge kritiek op ons hedonistisch en narcistisch consumententijdperk, een grondige en zeker niet overdreven schets van
een cultuur die zichzelf in ijltempo aan het voorbijhollen is en die –
inderdaad, zoals de Enschedese vuurwerkramp voorspiegelde, uitgerekend in het symboolzwangere
millenniumjaar – onweerstaanbaar afstevent op de grote kladderadatsch.
Ontspannend? Ja! Meeslepend? Zeker! De grote Nederlandse
roman? Neen. Bonita Avenue is een grote westerse
roman. Niet de maar een. Een roman van deze tijd. Een
tijdsbeeld.