R treedt op deze blog
aan als gast. Hij neemt zich voor mij 365 berichten te sturen en hij gaf mij de
toestemming deze berichten hier te plaatsen.
R wenst anoniem te
blijven.
Dag Pascal,
Digitalisering van erfgoed is al jaren een hot issue.
Archieven, musea, bibliotheken en andere erfgoedinstellingen zijn heftig aan
het digitaliseren geslagen. Na het kantoor en de catalogus worden in hoog tempo
ook collecties gedigitaliseerd en verschijnen er in de musea steeds meer
displays met geinige filmpjes over de geëxposeerde objecten. Voor het
omgekeerde, erfgoed van digitalisering, is minder aandacht. Het kan niet anders
of dat gaat binnenkort veranderen. We kunnen veel leren van de meer dan 50 jaar
digitalisering. Ook van de digitale wereld moeten we onze roots kennen.
Er werken nu grofweg drie generaties automatiseerders. De
oudjes zijn begonnen met een cursus Pascal en een Atari-spelcomputer en hadden
vooral een technische achtergrond en belangstelling. De tweede generatie
bestaat uit de bulk die in dienst trad toen automatiseerders een groot tekort
aan personeel hadden. Hun achtergrond is bepaald breder dan technisch, en
varieert van bedrijfskundigen tot gymleraren, een ratjetoe eigenlijk. De jonkies
vormen de derde generatie. Zij hebben Informatiekunde tijdens hun studie gehad
en weten niet beter dan dag en nacht te leven met hun laptop en mobiel. Zij
dragen hun werkplek in hun colbert.
Digitalisering is een onontwarbare kluwen van oude en nieuwe
spullen, mensen, gegevens, kennis en ervaringen. Wil je daar iets in of aan
verbeteren, dan moet je begrijpen hoe
het in elkaar zit. De maatschappelijke consequenties van de automatisering worden,
in termen van veiligheid, werkgelegenheid, solidariteit en macht, steeds
zichtbaarder en groter. Zo groot zelfs dat we geneigd zijn het als een gegeven
te accepteren dat het komt zoals het komt. De vraag dringt zich op in hoeverre
we gebruik willen blijven maken van wat de techniek mogelijk maakt, en welke rol
de overheid hierin zou moeten vervullen.
In Sillicon Valley is al een museum over automatisering, het
Computer History Museum. Het is opgericht door ICT-miljardairs en loopt als een
dolle. Geen wonder, kosten nog moeite zijn gespaard om de kinderen en hun
ouders anderhalf uur te vermaken met sensationele attracties en goedkope
menu’s. Daarmee verdienen die miljardairs weer nieuw geld. Aan iets dergelijks
denk ik dus niet bij het erfgoed van digitalisering. Het gaat niet om fun. Het
is ernst. Daarom meld ik mij als vrijwilliger voor het Eerste Museum van de
Informatierevolutie, waarin nieuwe generaties kunnen leren waarom en hoe de
wereld in korte tijd zo ingrijpend en onomkeerbaar veranderde onder invloed van
de digitalisering. Dat museum bestaat overigens nog niet. Laten Brugge en
Amsterdam maar vechten om de eer.
Groet, R