wolkenfragmenten
uit Julian Barnes, Hoogteverschillen
694
Een andere liefhebber, Victor Hugo, zei dat de ballon
als een prachtige, voortdrijvende wolk was (…) (18)
695
Ze ontdekt dat er boven de wolken ‘geen stilte
heerst, maar de schaduw van stilte’. (21)
696
Zijn foto’s tonen haar in weelderige kleuren, met een
donsachtig wolkendek, rondwervelende stormstelsels, diepblauwe zeeën en
roestkleurige continenten. (35)
697
We zaten boven de wolken en we vermoedden dat we over
de monding van de Theems vlogen. De zon stond pal boven ons en het was, zoals
de kapitein terecht opmerkte, verdraaid warm. Dus trok ik mijn jas uit, hing
die aan punt van het anker, en antwoordde dat het feit dat we boven de wolken
zaten in elk geval één troost bood. (53)
698
‘(…) Onder ons bevond zich een brede vlakte van
donzige wolken die ons het zicht op het land of de riviermonding beneden
ons benam, en toen zagen we een verbazingwekkend schouwspel. De zon’ – hij stak
een hand in de lucht om de stand aan te duiden – ‘wierp de schaduw van onze ballon
op die weidse wolkenvlakte. (…)’ (54)
699
Ze hingen boven de wolken, onder de zon, en
Burnaby had zich zojuist verstout om zijn jas uit te trekken en zelfgenoegzaam
in hemdsmouwen te gaan zitten. Een van de drie nam het fenomeen eerst waar en
maakte de anderen erop opmerkzaam. De zon wierp op de donzige wolkenbank
onder hen het beeld van hun vaartuig: de gaszak, de mand en, scherp omlijnd, de
silhouetten van de drie aeronauten. Burnaby vergeleek het met een ‘gigantische
foto’. En zo is het ook met ons leven: zo scherp, zo zeker, tot om de een of
andere reden de ballon beweegt, de wolk optrekt, de stand van de zon
verandert, het beeld voor altijd verdwenen is, alleen nog beschikbaar voor de
herinnering, verworden tot een anekdote. (119-120)
700
En dan, iets verder, tekent zich weer een andere vraag
scherp op die wolk af (…) (126)
701
We hebben de wolken om te beginnen al niet
laten ontstaan, en we hebben ook niet de macht om ze te verdrijven. (127)